Wat gebeurt er als ik niet naar het U-onderzoek ga? | De U-examens

Wat gebeurt er als ik niet naar het U-onderzoek ga?

In veel landen, waaronder de meeste Duitse staten, zijn speciale rapportagevereisten ingevoerd om ervoor te zorgen dat kinderen regelmatig deelnemen aan de aanbevolen U-examens. In deze gevallen zijn kinderartsen verplicht gemiste U-examens te melden bij het Rijksinstituut voor Gezondheid en arbeid. Als er geen vervolgonderzoek wordt uitgevoerd ondanks de herinnering van de ouders aan de gemiste U-examendatum, kan dit zelfs leiden tot een melding bij de OCMW.

Wie draagt ​​de kosten?

De U-examens U1-U9 en het jeugdonderzoek J1 behoren tot de verplichte diensten van de volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen en zijn daarom gratis voor alle kinderen vanaf de geboorte tot 18 jaar. De aanvullend aanbevolen examens U10, U11 en J2 worden nog niet door iedereen vergoed volksgezondheid verzekeringsmaatschappij, maar moet nog steeds worden uitgevoerd voor een uitgebreide observatie van de ontwikkeling van het kind. Om erachter te komen of de zorgverzekeraar de kosten van de U-onderzoeken U10, U11 en J2 vergoedt, is een telefonische aanvraag meestal voldoende. Sommige vervoerders vergoeden echter ook de kosten voor de U10, U11 en J2, mits deelname aan een bonusprogramma van de zorgverzekeraar wordt toegekend.

De individuele U-examens in één oogopslag

Het U-onderzoek U1 wordt meestal direct na de bevalling of in het tweede tot vierde levensuur uitgevoerd. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om acuut levensbedreigende ziekten of misvormingen op te sporen die onmiddellijke behandeling vereisen, aangezien dit de enige manier is om de snelst mogelijke therapie te garanderen. Eerst en vooral is het belangrijk om te bepalen of de pasgeboren baby tijdens de geboorte verwondingen heeft opgelopen.

Vervolgens worden de zogenaamde vitale functies gecontroleerd. Daarbij luistert de kinderarts naar de hart- en longen. De bloed bloedsomloop, spierspanning en aangeboren reflexen worden ook gecontroleerd.

In het kader van de U1 wordt meestal ook de zogenaamde “APGAR-score” verzameld. Een ander onderzoek, dat deel uitmaakt van de U1, is het verzamelen van een kleine hoeveelheid navelstreng bloed, dat vervolgens wordt getest op zijn zuurstofgehalte. Hierdoor kan worden gezegd of de organen van het kind van voldoende zuurstof kunnen worden voorzien, wat van groot belang is voor hun functie.

Een ander onderdeel van het U-onderzoek U1 is het meten en wegen van de pasgeborene door de verloskundige bloed bloedstolling krijgt het kind ook druppels met vitamine K. Het U2-onderzoek moet normaal gesproken worden uitgevoerd tussen de derde en tiende levensdag. Afhankelijk van hoe lang de moeder en het kind na de bevalling in het ziekenhuis moeten blijven, wordt de U2 ofwel als intramurale patiënt ofwel door een kinderarts in de privépraktijk uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel van U2 is de zogenaamde verlengde pasgeborenenscreening.

Hier wordt de pasgeborene getest op belangrijke stofwisselingsziekten of taaislijmziekte (een ziekte van de longen die resulteert in de productie van te dik slijm). Dit onderzoek moet zo vroeg mogelijk worden uitgevoerd, aangezien stofwisselingsziekten ziekten zijn die vroegtijdig moeten worden behandeld om blijvende schade aan de gezondheid van de pasgeborene te voorkomen. Daarnaast wordt er een gehoorscreening uitgevoerd, waarbij het gehoor van het kind in detail wordt onderzocht.

In het kader van U2 wordt ook de pasgeboren baby gemeten en nogmaals gewogen en onderzocht hoofd tot teen. Daarnaast wordt dit U-onderzoek ook gebruikt om relevante misvormingen of de aanwezigheid daarvan op te sporen geelzucht en, indien nodig, om een ​​geschikte therapie te starten. Bij het U2-onderzoek krijgt het pasgeboren kind nog een dosis vitamine K om mogelijke bloedingen te voorkomen door de vorming van stollingsfactoren te versterken.

Een belangrijke vitamine voor de botvorming en dus voor het voorkomen van de botvervormingsziekte rachitis is vitamine D, die wordt gevormd bij volwassenen onder UV-lichtstraling. Baby's kunnen zich daarentegen nog niet vormen vitamine D voldoende, daarom zouden ze dagelijks één tablet vitamine D moeten krijgen. Dit wordt meestal voorgeschreven als onderdeel van U2 en moet ongeveer 12-18 maanden worden ingenomen.

Het derde belangrijke medicijn dat wordt voorgeschreven als onderdeel van U2 is fluoride. Tussen de vierde en vijfde levensweek moet de U3 worden ingenomen. Het wordt meestal gedaan door een kinderarts in de privépraktijk.

Hier is het van bijzonder belang dat ontwikkelingsstoornissen van de pasgeborene worden herkend en een geschikte therapie wordt gestart. Het belangrijkste onderdeel van de U3-onderzoekis echter de ultrageluid onderzoek (echografie) van de heup van het kind gewrichten​ Bij deze onderzoeksmethode kunnen misposities of misvormingen (ook wel heupdysplasie) van de heup kan al heel vroeg worden opgespoord.

In de regel geeft de U3 ook een eerste opheldering over de aanbevolen vaccinaties voor baby's, die al in de 6e levensweek kunnen worden gegeven. Indien nodig kan een eerste vaccinatieafspraak worden gemaakt met de kinderarts. tevens de U3-onderzoek biedt ook ruimte voor eventuele vragen van ouders.

Als er onduidelijkheden zijn over het nieuwe gezinslid, biedt het U-onderzoek extra tijd voor een consult met de ouders. Het U-onderzoek U4 vindt meestal plaats in de derde of vierde levensmaand. De belangrijkste focus van dit onderzoek ligt op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind.

In dit kader besteedt de kinderarts aandacht aan de bewegingen en reacties van het kind en aan de ouder-kindband. Bovendien palpeert de arts de kleine botopening (ook wel fontanel genoemd) op het kind hoofd bij U4 om te controleren of deze groot genoeg is om de schedel om door te groeien. Met de U4 is het ook mogelijk om de aanbevolen vaccinaties te krijgen als dit nog niet is gebeurd.

Wel dient vooraf een gewenste vaccinatie afgesproken te worden met de kinderarts, zodat het benodigde vaccin altijd op voorraad is. De meest uitgevoerde vaccinaties binnen de U4 zijn de zesvoudige vaccinatie tegen difterie, tetanus (tetanus), Haemophilus influenzae (HiB), hepatitis B, polio (poliomyelitis), gierend hoesten (pertussis) en de vaccinatie tegen pneumokokken​ Als het kind de eerste vaccinaties al in de zesde levensweek heeft gekregen, bestaat de mogelijkheid van een herhalingsvaccinatie bij U4.

De vaccinatiekaart van het kind moet worden onthouden. De U4 U-test biedt ouders, net als de andere U-tests, de mogelijkheid om te praten over angsten, zorgen, zorgen of twijfels over de gezinssituatie die voor de meeste ouders ten tijde van de U4 nog nieuw is. U hoeft zich niet te schamen voor vragen of onzekerheden.

Bij U5 is het kind ongeveer zes maanden oud (zesde tot zevende maand). Tijdens de U5 wordt de lichamelijke ontwikkeling van het kind nogmaals nauwkeurig onderzocht. Hierbij let de kinderarts in het bijzonder op of het kind ontwikkelingsachterstanden vertoont of dat de indruk van een visuele stoornis wordt gewekt. Lengte en gewicht worden ook nog eens bepaald om het met behulp van een zogenaamde percentielcurve te kunnen vergelijken met kinderen van dezelfde leeftijd.

Het is echter niet belangrijk dat het kind ongeveer dezelfde gemiddelde waarden heeft als andere kinderen. Deze curve is eerder een manier om de groei van het kind in de loop van de tijd te beoordelen. Een kind dat in het begin erg klein is voor uw leeftijd, kan in zeer korte tijd zo veel in gewicht of lengte aankomen dat het zelfs de leeftijdsgemiddelde waarde overschrijdt.

De meeste kinderartsen bieden ook een ultrageluid onderzoek van het kind interne organen​ Dit is echter slechts een aanvullend, vrijwillig onderzoek. De U5 test ook de steunreflex en de voetgreepreflex, evenals de coördinatie of mond en met de hand.

De U6-onderzoek wordt meestal uitgevoerd tussen de tiende en twaalfde levensmaand. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om de reeds ontwikkelde capaciteiten van het kind te controleren en, in geval van ontwikkelingsachterstand, zo snel mogelijk met de juiste behandeling te beginnen. Een eerste onderzoek van de ogen wordt vaak ook uitgevoerd als onderdeel van de U6.

Verder biedt dit U-onderzoek ruimte voor eventuele vragen van ouders, waaronder vragen over voeding of ongevallenpreventie of dagelijks mondhygiëne van de melk tand die vaak op dit moment uitbarsten. Bij jongens onderzoekt de kinderarts ook de testikels​ Tijdens dit onderzoek wordt gecontroleerd of de testikels zijn al binnen het scrotum of dat ze zich nog in het lieskanaal bevinden.

Een andere belangrijke test in de U6 heeft betrekking op de fijne motoriek. Hier controleert de arts of het kind de zogenaamde pincetgreep kan uitvoeren. Het grijpen van objecten met duim en wijsvinger vinger heet pincetgreep.

Daarnaast wordt tijdens dit U-onderzoek ook het vaccinatieboekje van het kind gecontroleerd en worden de nodige boostervaccinaties uitgevoerd. Tegen het einde van het tweede levensjaar (leeftijd 21 tot 24 maanden) dient het U-onderzoek U7 te worden uitgevoerd. Bij dit onderzoek besteedt de kinderarts bijzondere aandacht aan de taalkundige en mentale ontwikkeling van het kind.

Op deze leeftijd zouden kinderen al in staat moeten zijn om zelfstandig zinnen van twee woorden te vormen en eenvoudige objecten te herkennen en benoemen. Vaak durven kinderen tijdens een doktersafspraak de instructies van de kinderarts niet op te volgen. In dit geval is voorlichting van de ouders over de mate waarin het kind al kan articuleren in een vertrouwde omgeving echter voldoende.

Zoals bij alle andere U-onderzoeken wordt ook bij deze voorzorg het vaccinatierapport gecontroleerd. In de regel komt de tweede dosis de vaccinatie tegen mazelen, de bof, rodehond en waterpokken wordt op deze leeftijd aanbevolen. Op de leeftijd van drie jaar (kleuterschool leeftijd) wordt een ander U-examen aangeboden: de U7a.

Dit is een fysiek onderzoek, die deze keer ook een zicht- en gehoortest omvat. Bovendien controleert de kinderarts de taalontwikkeling van het kind sinds de vorige U7-onderzoek​ Het kind moet nu eenvoudige zinnen van drie tot vijf woorden kunnen maken en zijn of haar eigen naam kunnen zeggen.

Bij U8 is het kind bijna vier jaar oud. Dit examen regelt ook de motorische, taalkundige en sociale ontwikkeling van het nu bijna voorschoolse kind. In het geval dat er tijdens de U7 of U7a geen zicht- of gehoortest is uitgevoerd, zal dit tijdens de U8 worden gedaan.

Een ander belangrijk onderwerp bij U8 is de vraag of het kind al droog is of dat het nog afhankelijk is van luiers. Verder moet het kind een urinemonster afgeven dat wordt gecontroleerd op bloedbestanddelen, suiker, eiwitten or bacteriën​ Vervolgens test de kinderarts de grove en fijne motoriek van het kind door bijvoorbeeld de eenbenige standaard te testen of door het kind eenvoudige vormen en structuren te laten schilderen.

In een kort gesprek met het kind probeert de arts vervolgens vast te stellen hoe ver de taalontwikkeling van het kind is ontwikkeld. In veel kinderpraktijken ontvangen ouders ook een vragenlijst over het sociale gedrag van hun kind, die naar hun beste weten moet worden beantwoord, samen met de kleuterschool In de U8 U-test wordt in de regel geen vaccinatie gegeven, tenzij gemiste vaccinatiedata van de laatste maanden moeten worden ingehaald. Op de leeftijd van vijf jaar moet het U-examen U9 plaatsvinden.

Het dient als een preventief onderzoek ongeveer een jaar vóór de inschrijving op school en maakt een eerste beoordeling mogelijk of het kind binnen een jaar klaar is voor school. Hierbij is vooral de sociale en mentale ontwikkeling van het kind van belang. Bij het U-onderzoek U9 worden alle orgaanfuncties nogmaals gecontroleerd en wordt de algehele gezondheidstoestand bepaald.

De functie van de oren en ogen en de samenstelling van de urine zijn ook essentiële componenten van de U9. Daarnaast let de kinderarts erop of de spraakontwikkeling van het kind geschikt is voor de leeftijd en of de uitspraak begrijpelijk is of dat logopedische behandeling nodig kan zijn. Ook de fijne en grove motoriek en de houding van het kind worden grondig onderzocht.

Op de leeftijd van vijf jaar wordt het ook aanbevolen om een ​​boostervaccinatie te ondergaan tetanus (ook bekend als tetanus), difterie en gierend hoesten (pertussis). Het U-onderzoek U10 is een aanvullend preventief onderzoek, dat wordt aanbevolen door de zorgverzekeraars, maar nog niet door elke verzekeraar wordt vergoed. De kosten bedragen doorgaans ongeveer 50 €.

De U10 vindt meestal plaats op de leeftijd van zeven tot acht jaar en is daarmee het eerste U-examen voor schoolgaande kinderen. Het doel van deze screening is om ontwikkelingsstoornissen op te sporen die het schoolbezoek van het kind negatief kunnen beïnvloeden of bemoeilijken. Deze omvatten voornamelijk dyslexie en dyslexie-leesmoeilijkheden, evenals aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (vaak afgekort als ADHD).

Zowel ontwikkelingsstoornissen als gedragsstoornissen zijn goed te behandelen door leren behandeling, gedragstherapie en medicatie als de diagnose vroeg wordt gesteld. In veel gevallen wordt een onderzoek door middel van een ECG (elektrocardiogram) wordt ook uitgevoerd als onderdeel van de U10, waarmee mogelijke hartritmestoornissen kunnen worden gedetecteerd. Verder onderzoekt de kinderarts de tandheelkundige toestand en kan hij orthodontische behandelingen aanbevelen bretels indien nodig.

Omdat het U-onderzoek U10 geen reguliere check-up is, wordt deze niet in het gele check-up boekje maar in een groen check-up boekje opgenomen. Het U-examen U11 dient plaats te vinden tussen de negen en tien jaar, dus tegen het einde van de basisschool. Omdat kinderen in deze fase vaak schoolmoeilijkheden krijgen, is dit U-examen specifiek ingevoerd om gedrags- en schoolprestatiestoornissen op te sporen.

Daarnaast krijgen de kinderen uitgebreide voorlichting over de gevaren van verslavende middelen en over een gezondheidsbevorderende levensstijl. Denk hierbij aan advies over de onderwerpen sport, voeding, stress en mediagedrag. Zelfs in dit geval worden de kosten niet altijd door de betreffende zorgverzekeraar vergoed.

Desalniettemin is deelname aan de U11 absoluut aan te raden en biedt het de kans om mogelijke ontwikkelingsstoornissen zo snel mogelijk te behandelen, dus vóór het J1-onderzoek tussen de twaalf en veertien jaar. Kinderen of jongeren tussen de twaalf en veertien jaar moeten deelnemen aan het J1 (ook wel U12) jeugdonderzoek. Dit is een zeer belangrijk preventief onderzoek waarvan de kosten, in tegenstelling tot de U10 en U11, volledig worden vergoed door de respectievelijke zorgverzekeraars.

De J1 omvat een volledig lichamelijk en geestelijk onderzoek van de adolescent, inclusief controle van bloed- en urinewaarden. De kinderarts of jeugdarts zal ook informatie geven over de puberteit of, als de puberteit al is begonnen, nagaan hoe ver deze is gevorderd. Tijdens de fysiek onderzoekbesteedt de arts bijzondere aandacht aan de aanwezigheid van scoliose (laterale afwijking van de wervelkolom) en de bijbehorende slechte houding, die kan worden veroorzaakt door een sterke groeispurt, onder andere.

Huidveranderingen of de aanwezigheid van eetstoornissen wordt ook onderzocht en indien nodig besproken. Als er vragen of onzekerheden zijn over anticonceptiemiddelseksualiteit of drugsmisbruik, ook hiervoor biedt het J1 jeugdonderzoek ruimte. J2 vindt plaats op de leeftijd van 16 tot 17 jaar.

Dit preventieve onderzoek wordt doorgaans niet door alle zorgverzekeraars vergoed. J2 wordt gebruikt om de gezondheid te controleren voordat de volwassenheid ingaat. Belangrijke doelen van het onderzoek zijn de herkenning van puberteit en seksualiteitsstoornissen, houdingsstoornissen, tot suikerziekte preventie. Er wordt begeleiding geboden op het gebied van sociaal gedrag, gezin en seksualiteit, evenals carrièrekeuze. In het kader van dit preventief onderzoek heeft de adolescent de mogelijkheid om een ​​vertrouwelijk gesprek te voeren met de behandelend arts buiten aanwezigheid van zijn ouders.