Incontinentie

Synoniemen voor "incontinentie" zijn nat worden, enuresis, urine-incontinentie. De term 'incontinentie' verwijst niet naar één enkel ziektebeeld. Deze term omvat veeleer een aantal ziekten waarbij stoffen van het organisme niet regelmatig kunnen worden vastgehouden.

In de geneeskunde wordt vooral onderscheid gemaakt tussen fecaal en urine-incontinentie. Daarnaast het ongecontroleerd druppelen van melk uit de melkklieren (melkincontinentie) en het onvermogen om het ontsnappen van darmgassen te voorkomen (winderigheid) worden ook onder de overkoepelende term 'incontinentie' verstaan. In medische terminologie, de term urine-incontinentie verwijst naar het (leeftijdsgebonden) verlies of het niet kunnen leren van de mogelijkheid om urine op te slaan in de blaas zonder verlies.

De getroffen patiënten kunnen meestal niet zelf beslissen wanneer en waar blaas moet worden geleegd. Incontinentie is per definitie aanwezig wanneer slechts de kleinste druppeltjes urine uit de blaas op een ongecontroleerde en onbedoelde manier. De voorwaarde fecale incontinentie, aan de andere kant, beschrijft een voorwaarde waarbij de aangedane patiënt zijn of haar stoelgang en / of darmwind niet willekeurig kan tegenhouden.

In de meeste gevallen worden ouderen getroffen door dit type incontinentie. Om verschillende pathologische redenen fecale incontinentie kan zich ook ontwikkelen bij jonge patiënten. Beiden in aanwezigheid van fecale incontinentie en de ontwikkeling van plasstoornissen kan een enorme fysieke en psychosociale belasting op de getroffen personen worden gelegd.

Veel patiënten met fecale of urine-incontinentie voelen zich in hun dagelijks leven ernstig beperkt en trekken zich daarom steeds meer terug uit hun sociale omgeving. Vooral voor jonge patiënten vormt het onvermogen om urine of ontlasting vast te houden een enorme belastende situatie. Alle vormen van incontinentie hebben echter gemeen dat de start van een geschikte vorm van therapie moet worden voorafgegaan door uitgebreide diagnostiek.

Allerlei soorten continuïteitsproblemen kunnen relatief goed worden gereguleerd en hebben vele oorzaken. Sommige basisziekten kunnen zelfs worden genezen en incontinentie kan zo volledig worden geëlimineerd. Om deze reden moet de behandeling dringend worden aangepast aan de oorzakelijke ziekte.