Vet verbranden

Het doel van ieder mens is om te allen tijde voldoende vet te verbranden om te voorkomen dat de vetkussentjes op het lichaam gaan groeien. Dik brandend betekent alle chemische reacties in het lichaam die te maken hebben met de opname, splitsing, verwerking en uitscheiding van vet en zijn vetzuren. Om de uitleg te vereenvoudigen, wordt het menselijk lichaam als motor beschouwd.

Net als een motor heeft het lichaam ook brandstof nodig om de taken uit te voeren die het nodig heeft (lopendwandelen, werken, sporten, etc.). En hoe meer het lichaam beweegt, hoe meer brandstof het nodig heeft. Calorieën zijn de eenheid waarin het brandstofverbruik wordt gemeten.

Elke persoon heeft een individuele caloriebehoefte (brandstofbehoefte) op basis van zijn of haar fysieke conditie voorwaarde en levensstijl. De term vet brandend spreekt tot op zekere hoogte voor zich, aangezien tijdens dit proces vet wordt verbrand. Tijdens een sportieve prestatie heeft het lichaam overeenkomstig meer brandstof nodig om de belasting op te vangen.

Het lichaam haalt deze energie onder meer uit de vetkussentjes die door het lichaam worden verspreid. Het vet uit de vetkussens wordt afgebroken en via de bloedbaan naar de gewenste locatie getransporteerd. De vetten worden vervolgens afgebroken tot vetzuren en vervolgens door oxidatie (chemische reactie met zuurstof) omgezet in energie.

Net als veel andere chemische processen in het lichaam, het proces van vet brandend vindt continu plaats omdat het lichaam continu van energie moet worden voorzien. Hoe meer energie het lichaam nodig heeft, hoe meer vetverbranding wordt gestimuleerd. Mensen die sporten hebben daardoor een hoger vetverbrandingspercentage dan mensen die minder of niet sporten.

Onder andere veel hormonen zijn betrokken bij vetverbranding, die onder andere beslissen of vet moet worden opgeslagen of verbrand. De best bekende hormonen zijn het groeihormoon (somatroop hormoon) en de schildklierhormonen (insuline en glucagon). Het groeihormoon is verantwoordelijk voor de groei van het lichaam en de ledematen, vooral in de eerste levensjaren.

Dit hormoon werkt echter niet altijd, maar wordt pas 's nachts iets meer dan een uur actief. De belangrijkste taak van het groeihormoon is om vet uit de vetkussentjes van het lichaam af te breken en om te zetten in de benodigde energie. Het lichaam wordt dus 's nachts van nieuwe energie voorzien en na het opstaan ​​voelt u zich meestal uitgerust en fit voor de nieuwe dag.

Om zijn werk effectief en grondig te kunnen doen, heeft het groeihormoon altijd voldoende eiwitten, vitamine C en vitamine B6 nodig. Een ander hormoon is glucagon. Het wordt geproduceerd in de alvleesklier en is een tegenstander van insuline, die ook in de alvleesklier wordt geproduceerd.

glucagon is verantwoordelijk voor het reguleren van de bloed suikerniveau. In de mens bloed er is altijd een bepaalde hoeveelheid suiker in de vorm van glucose. Als dit niveau onder een bepaald niveau zakt, de alvleesklier wordt actief en produceert glucagon.

Dit zorgt er vervolgens voor dat de bloed suikerspiegel stijgt weer en wordt niet te hoog. In speciale situaties, in gevaar of onder schokken, dit kan heel snel gebeuren. Veel vet komt dan in korte tijd vrij en wordt omgezet in energie.

Net als het groeihormoon heeft glucagon ook voldoende eiwit nodig. Insuline, die ook wordt geproduceerd in de alvleesklier, heeft de taak de bloed suiker niveau opnieuw als het te hoog is. Insuline en glucagon vullen elkaar dus aan en zorgen er allebei voor dat onze bloed suiker niveaus blijven onder controle.

Eet echter voedsel dat erg rijk is aan koolhydraten kan de stofwisseling in de war brengen. Dan zorgt insuline ervoor dat spiercellen en vetcellen zich openen om energie en vet op te slaan. Een gezonde suikerstofwisseling is daarom belangrijk om het vetverbrandingsproces op orde te houden.

Naast de drie hormonen hierboven vermeld, de schildklier produceert ook andere hormonen die betrokken zijn bij vetverlies. Ze komen via de bloedbaan in de bloedsomloop en regelen de lichaamstemperatuur, hart- activiteit en vetverlies. Naast deze hormonen zijn er nog andere stoffen die invloed hebben op de vetverbranding.

Ze bevorderen gedeeltelijk het vetverlies en kunnen door middel van een evenwicht aan het lichaam worden verstrekt dieetZe omvatten carnitine, linolzuur, magnesium, methionine, taurine en vitamine C. Carnitine zorgt bijvoorbeeld voor het transport van vet naar de lichaamscellen en draagt ​​zo bij aan de vetverbranding. Het kan worden geleverd via gevogelte, lam, schapenvlees, ham en kaas. Linolzuur zorgt voor een gezonde darm slijmvlies en zorgt er zo voor dat er tijdens de vertering voldoende vet wordt opgenomen en omgezet in energie.

Hierdoor migreert er ook minder vet naar de energiedepots van het lichaam. Linolzuur komt voornamelijk voor in koudgeperste plantaardige oliën. Een zeer belangrijke stof bij vetverbranding is magnesium, omdat het effectief is als een onderdeel van verschillende enzymen.

Magnesium komt voornamelijk voor in volkorenproducten en noten. Methionine en taurine hebben een bevorderend effect op de vetverbranding en stimuleren veel stofwisselingsprocessen. Vitamine C is daarentegen essentieel voor vetverbranding.

Het zorgt ervoor dat bijzonder veel vet in het verbrandingsproces wordt meegegeven en omgezet in energie. Als je het allemaal samen bekijkt, wordt al snel duidelijk dat het een evenwichtig en gezond is dieet kan een grote bijdrage leveren aan een effectieve vetverbranding en deze duurzaam stimuleren. Extra beweging ondersteunt de vetverbranding enorm op de lange termijn en zorgt voor een optimale energieproductie.

Vetverbranding kan echter ook worden geremd door bepaalde mechanismen. Bijvoorbeeld wanneer je suiker eet of voedsel dat erg rijk is koolhydratenwordt insuline uitgescheiden door de alvleesklier en wordt de vetverbranding geremd. Een groot deel van het vetverbrandingsproces vindt 's nachts plaats.

Om deze processen niet te verstoren, moet men niet te veel eten koolhydraten s avonds. Het lichaam heeft deze tijd nodig om vet uit de vetkussentjes te halen en om te zetten in energie. Een lange nacht met voldoende slaap en weinig koolhydraten is dus optimaal om het vetverbrandingsproces te activeren en de vetkussentjes weg te laten smelten.