Elektrocardiografie op lange termijn

Gedurende ECG op lange termijn hart- ritme wordt gedurende 24 uur geregistreerd. Hierdoor kunnen uitspraken worden gedaan over de hartfunctie in relatie tot gebeurtenissen in de loop van de dag of nacht. Deze moeten zorgvuldig door de patiënt worden gedocumenteerd, inclusief het tijdstip van de dag, en kunnen dus worden gecorreleerd met de resultaten van het ECG. De methode wordt in de Angelsaksische wereld ook wel Holter ECG genoemd, naar de uitvinder Norman J. Holter. Tijdens het ECG, hart- snelheid, hartritme en positietype (elektrische hartas) worden bepaald. Verder kan de elektrische activiteit van de atria (lat. Atrium) en ventrikels (lat. Ventrikels) worden afgelezen. De ECG op lange termijn wordt voornamelijk gebruikt om een ​​diagnose te stellen hartritmestoornissen (extra slagen of overgeslagen hartslagen). Bijvoorbeeld 'pauzes' of bradycardie (= <60 slagen per minuut; bijv. Door passager sinusbradycardie in sick sinus syndroom, bradycardie boezemfibrillerenAV-blokkades) of kwaadaardige (kwaadaardige) aritmieën (bijv. Ventriculaire salvo's of ventriculaire tachycardieën) kunnen optreden.

Indicaties (toepassingsgebieden)

  • Hartritmestoornissen komen slechts af en toe voor
  • Detectie van stille ischemie (verminderd bloed flow) van de myocard.
  • Stoornis van de pacemaker
  • cardiomyopathie - hart- spierziekte die leidt tot een verminderde hartfunctie.
  • Beheersing van anti-aritmica therapie - (meestal medicamenteuze) therapie van hartritmestoornissen.
  • Fasen van hartkloppingen (tachycardie).
  • Ernstig chronisch hartfalen (hartinsufficiëntie).
  • Syncope (tijdelijk bewustzijnsverlies) / pre-syncope.
  • Onverklaarbare kortademigheid (kortademigheid) of thoracale pijn (pijn op de borst)
  • Vertigo (duizeligheid)
  • Conditie na een hartinfarct (hartaanval).

Voor het onderzoek

ECG op lange termijn is een niet-invasieve diagnostische methode die geen voorbereiding van de patiënt vereist.

De procedure

Via het langdurige ECG kan de elektrische activiteit van de hartspiervezels worden afgeleid en weergegeven als curven. Er is een speciaal stimulatiesysteem in het hart waar de elektrische excitatie wordt gevormd, die vervolgens wordt voortgeplant door het geleidingssysteem. De excitatie wordt gegenereerd in de sinusknoop, dat zich bevindt in het rechter atrium van het hart. De sinusknoop wordt ook wel het gangmaker omdat het het hart met een bepaalde frequentie aandrijft. Het wordt gecontroleerd door het sympathische en parasympathische zenuwstelsel (nervus vagus), die zo het hartritme aanzienlijk beïnvloeden. Van de sinusknoop, de elektrische impuls gaat via vezelbundels naar de AV-knooppunt (hartklep​ Deze bevindt zich op de kruising met de ventrikels (hartkamers) en regelt de overdracht van impulsen naar de hartkamers. De periode van excitatiegeleiding wordt de atrioventriculaire geleidingstijd (AV-tijd) genoemd. Dit komt overeen met de duur van de PQ-tijd in het ECG. Als de sinusknoop defect is, wordt de AV-knooppunt kan de functie als primaire ritmegenerator overnemen. De hartslag is dan 40-60 slagen per minuut. Als er een sterke tijdsvertraging is in de overdracht van stimuli door de AV-knooppunt of het faalt, het klinische beeld van de zogenaamde AV-blok treedt op. De langdurige ECG is een draagbaar opnameapparaat dat aan een riem of rond de nek​ De elektrische impulsen worden afgeleid met behulp van elektroden (zuigelektroden; plakelektroden). De elektroden worden op de borst Voor dit doeleinde. In de twee-leiden ECG, 5 elektroden zijn gepositioneerd, en in de drie-afleidingen ECG zijn 7 elektroden gepositioneerd. De duur van het onderzoek is meestal meer dan 24 uur voor de langdurige ECG of maximaal 7 dagen voor de R-test. elektrocardiogram wordt opgenomen met een eventrecorder. Dit is een puur ritme Grensverkeer met slechts twee borst muur elektroden. Hoewel de analyse continu is, slaat de recorder alleen gebeurtenissen op die niet normaal zijn of afleveringen die worden gemarkeerd door op een knop op de recorder te drukken. Aan het einde van de opname worden de ECG-gegevens door de computer geanalyseerd. Hartritmestoornissen worden onderverdeeld in geleidingsstoornissen (excitatievormingsstoornissen) en geleidingsstoornissen (excitatiegeleidingsstoornissen), die op hun beurt kunnen worden onderverdeeld in verschillende subgroepen. stimulatiestoornissen (excitatievormingsstoornissen) zijn onder meer:

  • Sinusaritmie - onregelmatige hartslag die fysiologisch het gevolg is van ademhaling; kan in zeldzame gevallen ook een uiting zijn van schade aan de sinusknoop
  • Sinusbradycardie (<60 slagen per minuut).
  • Sinustachycardie (> 100 slagen per minuut)
  • Sick sinus syndroom (sinusknoopsyndroom; hartritmestoornissen vanwege een verminderde functie van de sinusknoop veroorzaakt door verschillende ziektetoestanden).
  • Supraventriculaire aritmieën, dwz de oorsprong van de aritmie ligt boven de ventrikels - ze omvatten atriale flutter en atriale fibrillatie
  • Ventriculaire aritmieën, dwz de oorsprong van de aritmie is in de ventrikels - ze omvatten ventriculaire tachycardie, ventriculaire flutter en ventriculaire fibrillatie.
  • extrasystolen, dwz hartslag buiten het normale hartritme - ventriculair extrasystolen (VES) of supraventriculaire extrasystolen (SVES).

Geleidingsstoornissen (geleidingsstoornissen) zijn onder meer:

  • Sinuatriaal blok (SA-blok).
  • Atrioventriculair blok (AV-blok)
  • Intraventriculair blok
  • Atrioventriculaire herintredingstachycardie met / zonder preexcitatie (kortdurende tachycardie door geleiding van excitatie via kortsluitingsroutes)

Voordeel

Via het langdurige ECG kan vaak een bestaande hartaandoening worden opgespoord, zodat uw arts daarop kan reageren. volksgezondheid: een gezond hart is een belangrijke voorwaarde voor uw welzijn en prestatie.