Hartritmestoornissen

Aritmieën (hartritmestoornissen (HRS) (synoniemen: abnormaal) hart- ritme; aritmie; aritmie cordis; aritmie; hartritmestoornissen; hartstotteren; onregelmatige hartactie; hartritmestoornissen; aritmie van het hart; ICD-10-GM I49.9: Hartritmestoornissen, niet gespecificeerd) zijn veranderingen in de normale volgorde van de hartslag. De normale volgorde van handelen van de hart- komt door ritmische stimulatie in de sinusknoop. Dit vereist ook een normale geleiding van excitatie of geleiding van stimulatie. De normale hart- actie is regelmatig met een hartslag van 60-80 slagen per minuut (zie “Pulsmeting" onderstaand). Hartritmestoornissen komen zeer vaak voor (bijna iedereen heeft op enig moment in zijn leven hartritmestoornissen) en hebben zeer verschillende effecten. Veel soorten hartritmestoornissen zijn ongevaarlijk. Het meest voorkomende type aritmie is: boezemfibrilleren (VHF), die ongeveer 1,800,000 mensen in Duitsland treft. Hartritmestoornissen worden onderverdeeld in:

  • Oorzaak van overlast:
    • Stimulatiestoornissen (zie “Classificatie” hieronder).
    • Geleidingsstoornissen (zie “Classificatie” hieronder).
  • Localization:
    • Supraventriculaire aritmieën: Aandoeningen ontstaan ​​vanuit het atrium (zie “Classificatie” hieronder).
    • Ventriculaire aritmieën: Aandoeningen komen voort uit het hartventrikel (zie "Classificatie" hieronder).
  • Hartslag/polsritme:
    • Pulsus regularis (regelmatige pols).
      • Bradycardie (pl. bradycardie): < 60 slagen per minuut (bpm); bradycardie aritmieën zijn:
        • Bradyaritmie absoluta (BAA; onregelmatige pols met hartslag minder dan 60 slagen per minuut).
        • Hogere, sinuatriale en atrioventriculaire blokken.
        • Carotis-sinussyndroom (synoniemen: overgevoelig carotis-sinussyndroom (HCSS), overgevoelig carotis-sinussyndroom).
        • Indien nodig kan het sinusknoop syndroom in de zin van a bradycardie-tachycardie syndroom.
      • Tachycardie (mv. Tachycardie): > 100 slagen/min; tachycardie aritmieën zijn:
    • extrasystolen - extra beats met een regelmatig basisritme.
      • Bij niet-gespecificeerde hartaandoeningen of digitalis-intoxicatie (vergiftiging met een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor hartfalen (hartinsufficiëntie)).
    • Pulsus onregelmatige (aritmie) - kan worden onderverdeeld in:
      • Ademhalingsritmestoornissen - fysiologische toename van de frequentie tijdens inspiratie, het neemt weer af tijdens expiratie; normale bevinding, het meest uitgesproken bij kinderen en adolescenten.
      • absolute aritmie (Aritmie absoluta) - hartritmestoornissen, met volledige onregelmatigheid van de pols zonder afhankelijkheid van ademhaling; treedt bijvoorbeeld atriumfibrilleren (VHF) op: afhankelijk van de polsslag wordt dit onderverdeeld in:
        • Bradyaritmie absoluta (BAA; pols minder dan 60 slagen per minuut).
        • Normale frequentie absolute aritmie (puls 60 tot 100 slagen per minuut).
        • Tachyaritmie absoluta (TAA)

Oorzaken van hartritmestoornissen zijn:

Automatiseringscentra zijn:

  • Sinusknoop 60-80/min
  • AV-knooppunt 40-60/min
  • Ventriculair myocardium 20-40/min

Er wordt gezegd dat een heterotopische (= ectopische) pacingstoornis optreedt wanneer voortijdige pacing buiten de sinusknoop (primaire/actieve aritmie) (zie classificatie hieronder). Als een hartritmestoornissen toont een smal ventriculair complex (QRS-breedte ≤ 120 ms) in het ECG (elektrocardiogram), dit wordt smal complex genoemd tachycardie. In dit geval worden de ventrikels (hartkamers) antegrade ("naar voren gericht") geëxciteerd via de AV-knooppunt en His-bundel, zonder intraventriculaire geleidingsvertraging (dij blok). Deze omvatten de volgende hartritmestoornissen:

  • Sinus tachycardie
  • Supraventriculaire tachycardie
  • Atriale flutter
  • Atriale fibrillatie
  • Tachycardie in de AV-knoop die opnieuw toetreedt

Wanneer een hartritmestoornis een breed ventriculair complex (QRS-breedte ≥ 120 ms) op het ECG vertoont (elektrocardiogram), wordt het een brede complexe tachycardie genoemd. Waaronder:

Zelfs hart-gezonde personen kunnen om verschillende redenen hartritmestoornissen krijgen (bijv. door een hogere leeftijd, cafeïne consumptie, alcohol consumptie, drugs, lichamelijke inspanning; spanning). Hartritmestoornissen kunnen een symptoom zijn van veel ziekten (zie onder “Differentiële diagnoses”). Beloop en prognose: Het beloop en de prognose van hartritmestoornissen zijn afhankelijk van de oorzaak (zie de individuele hartritmestoornissen onder “Inleiding”).