Welke arts behandelt de schildklier? | Schildklier

Welke arts behandelt de schildklier?

Aangezien de schildklier is een hormoonafscheidende klier, de arts die het beste weet van de schildklier is de zogenaamde endocrinoloog. Hij is vooral bezorgd over hormonen, hun regulerende circuits en hun klieren. Onder bepaalde omstandigheden kan de endocrinoloog een specialist in de nucleaire geneeskunde opdracht geven om de hormoonproducerende activiteit van het weefsel te bepalen; de zogenaamde schildklier scintigrafie. Dit is geschikt om delen van de schildklier die mogelijk overactief of niet langer actief zijn. Als het echter nodig is om het schildklier, de algemeen chirurg is degene die de operatie uitvoert.

Schildklierhormonen

De zogenaamde schildklier hormonen zijn trijoodthyronine (T3) en thyroxine (T4). Deze verschillen in drie (T3) of vier (T4) jodium atomen zijn gebonden aan het hormoonmolecuul. Schildklier hormonen hebben een effect op het hele lichaam door hun binding aan speciale receptoren.

Over het algemeen hebben ze een metabolisme-bevorderend en warmtegenererend (thermoregulerend) effect door het energieverbruik te verhogen en ook de ademhaling tarief. Ze hebben ook een stimulerende werking op de hart-, waardoor de pols en kracht van het hart tot op zekere hoogte wordt verhoogd. Ook anabole (anabole) stofwisselingsroutes, zoals spieropbouw, worden gestimuleerd, al heeft een overdosis weer het tegenovergestelde effect.

In de groeifase van het kind spelen ze ook een belangrijke rol bij de groei van het lichaam en het skelet en ook bij de rijping van de zenuwstelsel. De schildklierhormonen hebben ook een stimulerend effect op alle andere cellen van het menselijk lichaam, bijvoorbeeld op de huid en haar of het maagdarmkanaal. Dit resulteert ook in de symptomen van een tekort of een teveel.

Een tekortkoming, zoals die optreedt in het geval van hypothyreoïdie, kan zich bijvoorbeeld uiten in interne zwakte, gewichtstoename, gevoeligheid voor kou (door minder warmteproductie), een lage polsslag en een droge, broze huid. Een eigen risico, zoals in hyperthyreoïdie, kan zich manifesteren in een verhoogde pols, vochtige en zweterige huid, innerlijke rusteloosheid en nervositeit. De schildklier produceert hormonen die zijn gebonden aan een dragereiwit (thyroglobuline) en slaat deze op.

Deze worden desgewenst uit de voorraadreserves gemobiliseerd en in de bloedbaan afgegeven. Sinds schildklierhormonen zijn slecht oplosbaar in water, ze zijn ook gebonden in de bloed naar vervoerder en transport eiwitten (serum albumine, TBG, transthyretine). Alleen die delen van het bloed die niet gebonden zijn, zijn echt hormonaal actief, waarbij deze het kleinste deel uitmaken (minder dan 1%).

De vrijlating van de twee schildklierhormonen is niet in gelijke verhoudingen, maar eerder in een verhouding van 20% T3 en 80% T4. Biologisch echt effectief is echter vooral de zogenaamde T3. De T4 dient praktisch als een bestaande reserve, aangezien de T3 veel sneller wordt afgebroken (halfwaardetijd T3: ca.

1 dag, T4-halfwaardetijd ca. 1 week). De T4 wordt dan omgezet door een zeker enzymen, zogenaamde dejodasen, naar de biologisch actievere T4.

De T3 kan dus worden beschouwd als een soort depotvorm van de T4. In laboratoriumtests, de zogenaamde TSH wordt vaak bepaald als vervanging voor de schildklierhormonen. Deze laboratoriumwaarde is goed voor het schatten van de behoefte aan en toevoer van schildklierhormonen door het lichaam.

Bij 30% van de volwassenen in Duitsland kan een te grote schildklier worden vastgesteld, ongeacht de oorzaak van de schildkliervergroting, spreekt men dan van een struma, in de volksmond ook wel "struma" genoemd, maar er komen ook kleine knooppunten in de schildklier voor. De vergroting kan heel subtiel zijn, zodat het alleen zichtbaar is voor ultrageluid meting of wanneer de hoofd sterk achterover leunt, of zelfs in een normale lichaamshouding, en kan leiden tot slikproblemen. In extreme gevallen kan de vergroting zelfs de luchtpijp gelegen direct achter de schildklier en oorzaak ademhaling moeilijkheden.

Als de vergroting ook pijnlijk is, een extra ontsteking van de schildklier (= thyroiditis) moet vaak worden overwogen. Het is belangrijk om te weten dat de maat niets zegt over de hormoonproductie. Mensen met een grote schildklier hebben niet automatisch een grote hoeveelheid schildklierhormonen in hun bloed.

Integendeel, het is niet ongebruikelijk dat ze een traag werkende schildklier hebben. Bij 90%, jodium deficiëntie is de meest voorkomende oorzaak van de pijnloos vergrote schildklier. Het gebrek aan jodium in het lichaam is meestal te wijten aan een jodiumtekort in de dieet.

Jodiumtekort leidt tot een tekort aan schildklierhormonen in het lichaam, omdat jodium een ​​centraal bestanddeel van deze hormonen is. De schildklier reageert, zoals veel weefsels in het lichaam, op dit tekort door zijn weefsels te laten groeien om effectievere hormonen te produceren. Deze groei vindt echter niet in alle delen van de schildklier in dezelfde mate plaats en resulteert in de vorming van verschillend actieve gebieden, de "knooppunten".

Bij jodiumtekortleidt de toediening van jodiumtabletten of, in zeldzame gevallen, extra "afgewerkte" schildklierhormonen vaak tot een vermindering van de grootte van de schildklier en de abnormaal gegroeide gebieden wijken af. Naast jodiumtekort zijn auto-immuunziekten zeldzamere oorzaken van schildkliergroei, zoals Ziekte van Graves (= De ziekte van Basedow) of Hashimoto's thyroiditis (genoemd naar de Japanse arts Hashimoto). Hier reageert het lichaam op het schildklierweefsel, omdat het het niet langer herkent als behorend tot zichzelf en het aanvalt.

Deze aanval verandert het metabolisme van de schildklier en leidt tot de groei van al het schildklierweefsel. Een cyste (met vloeistof gevulde holte) of bepaalde medicijnen (bijv:lithium of nitraten) kunnen ook tot vergroting leiden. Een vergrote schildklier moet in ieder geval in detail worden opgehelderd, aangezien zelden een tumor ook de oorzaak kan zijn van vergroting. Pas als de exacte oorzaak van de vergroting bekend is, kan de juiste behandeling van de vergrote schildklier worden gestart, die sterk varieert naargelang de oorzaak.