Oorzaken Oprichting | Purulente meningitis

Oorzaken Oprichting

De ontwikkeling van etterende meningitis zijn terug te voeren op drie oorzaken. Purulente meningitis De meest voorkomende is de verspreiding van de pathogenen met de bloedbaan (hematogeen hersenvliesontsteking). Dit kan het geval zijn wanneer een bacteriële infectie (bijv

van de nasopharynx (sniffles) of longen (hoesten)) generaliseert, dwz de ziekteverwekkers verspreiden zich met de bloed door het hele lichaam. Aan de andere kant kunnen pathogenen van een chronische etterende focus herhaaldelijk in de bloed, bijvoorbeeld bij chronische endocarditis (ontsteking van de hart- spier en hartkleppen = pathogenen verspreid vanuit het hart) of osteomyelitis (chronische botzweren = pathogenen verspreiden zich vanuit het bot). Meest voorkomende pathogenen: meningokokken, pneumokokken, streptokokken, stafylokokken, enterokokken

Verontreinigde meningitis Geleid hersenvliesontsteking meestal het gevolg van een infectie van de hoofd, bijv. een infectie van de neusbijholten (acuut of chronisch), middenoor or mastoïditis (de processus mastoideus is het bot van het slaapbeen achter het externe gehoorgang). Het is een bot gevuld met lucht dat is verbonden met de middenoor). Hier migreren de ziekteverwekkers door de dunne botwanden van de schedel in de zogenaamde subarachnoïdale ruimte en zo tot infectie leiden.

De subarachnoïdale ruimte met zijn drie hersenvliezen ligt tussen het benige schedel en hersenen en is omgeven door cerebrospinale vloeistof, de zogenaamde cerebrospinale vloeistof. Bacterie die deze ruimte binnenkomen via het bot, passeren eerst hard door de buitenkant hersenvliezen (dura mater). Daaronder ligt het middelste, tere spinnenweb (spinachtig membraan), waaronder de betreffende ruimte zich bevindt (sub = onder, sub-arachnoïd = gelegen onder het spinnenweb), dat gevuld is met hersenvocht en waaruit de ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk verspreid over het gehele oppervlak van de hersenen (En spinal cord).

De ondergrens van deze subarachnoïdale ruimte wordt gevormd door de binnenste, zachte hersenvliezen (pia mater), die als een tere laag direct op de hersenen en volgt het in zijn voren en kronkels. Meest voorkomende ziekteverwekkers: pneumokokken, meningokokken. Directe (secundaire) meningitis Zelfs in schedel verwondingen zoals schedelbasisfracturen, bacteriën die de nasopharynx en sinussen koloniseren, kunnen gemakkelijk migreren naar de subarachnoïdale ruimte, vooral als de externe, harde hersenvliezen zijn gewond.

Ten slotte hebben de ziekteverwekkers bij open schedelletsel direct toegang tot het hersenvocht, waardoor in veel gevallen in korte tijd een ontsteking optreedt. De meest voorkomende ziekteverwekkers: pneumokokken, hemophilus influenzae, stafylokokken. Naast het klinisch indrukwekkende en toonaangevende klinische beeld, het primaire onderzoek bij vermoedelijke bacteriële hersenvliesontsteking is het verwijderen en onderzoeken van het cerebrospinale vocht (liquor).

Het moet worden verkregen voordat de antibioticatherapie wordt gestart en moet worden onderzocht op pathogenen, cellen, eiwitten, suiker en melk geven. Deze factoren geven het type ontsteking aan. Normaal, gezond hersenvocht is helder als water.

Het wordt weggefilterd door de bloed op bepaalde punten in de hersenen en wordt vervolgens via de hersenen en in de hersenvliezen verspreid spinal cord. Het wordt verwijderd door een holle naald in een van de ruimtes tussen de 3e en 5e lendenwervel in de spinal cord ruimte onder het ruggenmerg (lumbaal prik). De spinale vloeistof druipt vervolgens door deze naald in steriele buisjes.

Alleen al het uiterlijk kan een indicatie zijn van het type ziekte en mogelijke ziekteverwekkers: In etterende meningitis het is troebel tot etterig, bij virale meningitis helder tot hooguit enigszins troebel. Naast cerebrospinale vloeistof wordt altijd bloed onderzocht en worden de twee bevindingen vergeleken. Dit onderzoek heet liquor diagnostiek (onderzoek van de cerebrospinale vloeistof).

Een lumbaal prik wordt niet uitgevoerd als de patiënt snel comateus wordt of als er andere tekenen zijn van verhoogde intracraniale druk of tekenen van verstoorde coagulatie. Om de diagnose te bevestigen, wordt het pathogeen onder de microscoop gedetecteerd na Gram-kleuring (visualisatie van het pathogeen in kleur), bacteriologische detectie wordt uitgevoerd door een cultuur toe te passen. In 70-90% van de gevallen is pathogeen detectie mogelijk. De bloedkweek (bloeduitstrijkje op kweekmedia) is in 30-50% van de gevallen positief.

Het bloed vertoont ook leukocytose (ophoping van witte bloedcellen) en een toename van CRP (C-reactief proteïne, CRP-waarde), wat een niet-specifieke marker is voor het verloop van ontstekingsprocessen in het lichaam. Serum procalcitonine is ook verhoogd, in tegenstelling tot viraal meningoencefalitis. Een PCR (polymerasekettingreactie) voor de detectie van bacterieel DNA of de detectie van bacterieel antilichamen wordt alleen uitgevoerd als het CSF-resultaat onduidelijk is of de ziekteverwekker niet wordt gedetecteerd.

Daarnaast is er een CT (= computertomografie) van de hoofd (CCT = cranium computed tomography) wordt meestal ook uitgevoerd om de neusbijholten (maxillaire sinusfrontale sinus, ethmoid-cellen) en mogelijke foci van mastoïdsmelting (mastoïdproces) van waaruit meningitis kan worden overgedragen. Evenzo andere pus brandpunten zoals hersenen abcesbloedingen of infarcten (verstoring van de bloedsomloop van de hersenen) kunnen worden herkend. Ook de omvang van de bestaande cerebrale druk veroorzaakt door hersenoedeem of hydrocephalus (hydrocephalus) kan op deze manier worden geschat.