Hersenen

Synoniem

lui. grote hersenen, Grieks. Encephalon, Engels: Brain De hersenen zijn het belangrijkste orgaan van gewervelde dieren en vormen het superieure commandocentrum van de centrale zenuwstelsel.

Het reguleert alle bewuste en onbewuste functies en processen. De hersenen zijn ook het meest ontwikkelde orgaan van gewervelde dieren, aangezien het grote aantal genetwerkte neuronen (19-23 miljard bij de mens) het in staat stelt complexe informatie-inhoud te verwerken en te evalueren en een fysieke reactie op deze inhoud (gedrag) aan te passen. Last but not least is het brein in staat ervaringen en herinneringen op te slaan en op te roepen.

De eenvoudigste processen van de centrale zenuwstelsel zijn verbonden in zogenaamde reflexbanen. Deze hebben als voordeel dat ze relatief snel informatie kunnen verwerken en niet via de hersenschors hoeven te worden waargenomen. Deze omvatten bijvoorbeeld de regulering van hart- tarief, ademhaling, leerling reactie en, natuurlijk, de patellapeesreflex, wat verplicht is voor reflextesten.

Deze reflexen vormen de basis van aangeboren afweerreacties en stellen het organisme in staat zich snel aan zijn omgeving aan te passen. Als het licht bijvoorbeeld te sterk is, worden de pupillen vernauwd om de lichtinval op het netvlies te verminderen. Last but not least, het vermogen om geleerde inhoud te leren en toe te passen, of om deze te evalueren en toe te passen, is zeker een van de belangrijkste cognitieve functies van de hersenen.

Biologisch gezien veranderen de hersenen voortdurend en vormen ze voortdurend nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen, zodat we, globaal gesproken, aan het eind van de dag een 'ander' brein hebben dan waarmee we wakker werden. Dit betekent dat bij elke nieuwe verbinding die tot stand wordt gebracht tussen onze zenuwcellen, een potentieel nieuw informatiepad wordt gecreëerd waardoor nieuwe en oude inhoud kan worden verwerkt. Dit vermogen om informatie op te nemen, te verwerken en toe te passen, maakt het menselijk brein tot het meest complexe orgaan dat we kennen.

Het spectrum van hersenfuncties varieert dus van vereenvoudigde reflexprogramma's (die elke lagere levensvorm bezit) en aangeboren gedrag tot hoogontwikkelde cognitieve processen zoals denken en leren. Het menselijk brein kan worden onderverdeeld in 2 hersenhelften. Het weegt tussen 1245 en 1372 gram (bij mensen) en bestaat uit bijna 23 miljard zenuwcellen en intercellulair weefsel.

De hersenen vallen onder de schedel (zogenaamd neurocranium) en is gescheiden van de zogenaamde gezichtsschedel (viscerocranium). De hersenen drijven in het cerebrospinale vocht, ook wel cerebrospinale vloeistof genoemd, dat wordt gevormd door de plexus choroidei. Het dient als een voedend medium en als bescherming tegen bewegingen van de hersenen binnen de schedel.

De hersenen zijn ook omgeven door de hersenvliezen, die ook een beschermende en voedingsfunctie hebben. Op het oppervlak van de hersenen zie je de zogenaamde Gyry en Sulci (spoelen en valleien). Deze vergroten het oppervlak van de hersenen zodat meerdere zenuwcellen in dezelfde ruimte passen, namelijk de schedel.

Op deze manier konden de prestaties van de hersenen worden verhoogd zonder dat de schedel in hoge mate mee zou moeten groeien. De hersenen kunnen oppervlakkig worden verdeeld in verschillende lobben, waarvan sommige zowel neuroanatomische als functionele grenzen vormen. Deze omvatten de frontale (frontale kwab), pariëtale (pariëtale kwab), occipitale (occipitale kwab) en temporale (temporale kwab).

In deze lobgebieden liggen belangrijke functionele centra van de centrale zenuwstelsel, zoals de spraak- en sensorische centra (pariëtale kwab), het gehoorcentrum en de zetel van de oerdriften en gevoelens (temporale kwab) en het visuele centrum, dat zich in de achterhoofdskwab bevindt. De frontale kwab bevat motorische centra, hogere cognitieve centra (denken, beslissen), de zetel van gedrag en de driften ("oorsprong van een idee"). De complexe samenwerking tussen deze centra en het vermogen om als individu te denken en te plannen, onderscheidt mensen van andere gewervelde dieren.

Deze speciale vaardigheden komen natuurlijk ook tot uiting in de ruwe anatomie van de hersenen van verschillende gewervelde dieren. De hersenen verschillen in grootte en vorm en zijn in veel gevallen ook aangepast aan bijzondere taken. De reuk- en gehoorcentra zijn bijvoorbeeld bijzonder uitgesproken bij honden en zijn vele malen gevoeliger dan de zintuigen van mensen. Elke soort, hoe hoog ontwikkeld hij ook is, moet door speciale vermogens in de natuur overleven. Deze kunnen ook fysiek van aard zijn, maar de verdere ontwikkeling van de zintuigen, die uiteindelijk communicatie met de omgeving mogelijk maken, is een belangrijk proces en uiteindelijk onderdeel van de natuurlijke evolutie.