Moderne fytotherapie (Grieks phyton: plant; therapeia: zorg) omvat de preventie (profylaxe) en behandeling van ziekten en aandoeningen door toediening van planten of hun componenten (bijv. Bloemen, bladeren, wortels, fruit en zaden). Deze planten worden ook wel medicinale planten genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen rationele fytotherapie (gebaseerd op wetenschappelijke kennis) en traditionele fytotherapie. Traditioneel kruidengeneeskunde is een van de oudste medische systemen en omvat bijvoorbeeld Chinese of Indisch-Ayurvedische geneeskunde. Zogenaamde fytotherapeutica of fytofarmaceutica verschillen van normale conventionele medicijnen. De gebruikte planten worden in hun geheel beschouwd als een mengsel van stoffen, aangezien dit de enige manier is om het gewenste effect te ontwikkelen. Geïsoleerde plantaardige ingrediënten, die meestal chemisch worden geproduceerd, zijn dat niet fytofarmaceutica (bv atropine or digitoxine Fytotherapie is geen "alternatieve geneeskunde" en moet er duidelijk van worden onderscheiden homeopathie Hoe meer kruidenmiddelen er worden gegeven, hoe sterker het effect. Met homeopathie, het is andersom.
Indicaties (toepassingsgebieden)
Fytotherapeutica worden meestal gebruikt bij milde of chronische ziekten. Traditionele fytotherapie is ook geschikt vooradministratie door de patiënt. De therapie is niet geschikt voor de behandeling van ernstige ziekten (vooral stofwisselingsziekten zoals suikerziekte mellitus) of in noodsituaties. De mogelijkheden bij de toepassing van fytotherapeutische mengsels van werkzame stoffen zijn zeer breed. Elke plant heeft zijn eigen helende kracht en kan in combinatie met andere planten gebruikt worden. Fytotherapie wordt gekenmerkt door een hoge tolerantie en weinig bijwerkingen.
Werkwijze
Fytotherapie is gebaseerd op het gebruik van fytofarmaceutica, waarnaar vaak wordt verwezen als "drugs”En zijn onderworpen aan dezelfde strenge regels als synthetische chemische geneesmiddelen. Om deze reden is het in de kliniek van nogal ondergeschikt belang. Bij de keuze van planten spelen veel factoren een rol. Deze omvatten het tijdstip van oogsten, de locatie van de plant, opslag en voorbereiding. De volgende lijst toont een aantal actieve ingrediënten die deel uitmaken van fytofarmaceutica:
- alkaloïden Dit zijn veelal zeer giftige stoffen met sterke fysiologische effecten (bijvoorbeeld morfine van het opium papaver of atropine oppompen van nachtschade).
- Bittere stoffen bijv gentiaan, mariadistel or peper.
- Essentiële oliën Deze vette plantafscheidingen zijn bijzonder geschikt voor inademing. Ze hebben een ontsmettingsmiddel, ontstekingsremmend, krampstillend, slijmoplossend en diuretisch effect (De volgende planten bevatten essentiële oliën: tijm, jenever, karwij, gember, salie, pepermunt, rozemarijn en venkel).
- Emodins Dit zijn derivaten (varianten) van antrachinon of antraceen. Deze stoffen hebben een laxeermiddel effect (laxerend, bijvoorbeeld els of senebladeren).
- tannines Deze stoffen werken irriterend op de huid huid en slijmvliezen (bijv. eik schors, bosbessen of bloodroot).
- Flavanoïden Flavanoïden hebben een zeer breed scala aan effecten, ze zijn o.a. anti-oedemateus (hulp tegen water retentie) en enzymremmend (bijv ginkgo, mariadistel, wollige bloem of hagedoorn).
- Glycosiden Hier zijn het deels giftige stoffen (bijv kamille, Sint-janskruid, mierikswortel, tuinkers, sleutelbloem en hagedoorn).
- Silica Silica is een essentieel onderdeel van bindweefsel, pezen, ligamenten, haar en huid Een tekort kan veroorzaken cellulite or spataderen (bijv. weegbree en veld paardestaart).
- Hormoon genotmiddelen Deze stoffen hebben een stabiliserende werking en regelen zachtjes de hormoonafscheiding van de endocriene klieren (bijv pompoen zaden, bonen schelpen en blaaswier).
- Salicylzuur Salicylzuur (bekend als acetylsalicylzuur/ ASS) is een antipyretisch middel dat helpt tegen hoofdpijn, tandpijn en reumatische klachten (bijv. goudsbloemen, primula's of zilver wilg).
- Slijmstoffen Deze actieve ingrediënten zijn koolhydraten en stimuleren de immuunsysteem of een ontstekingsremmend effect hebben (bijv heemst, lijnzaad en rode zonnehoed).
- Sapoins Dit is een subgroep van glycosiden (bijv ginseng wortel, paardekastanje, sleutelbloem wortel, toorts of sleutelbloem).
- Steroïden Deze stoffen hebben meerdere functies en dienen zB als uitgangsmateriaal voor hormonen (bijv ginseng or zoethout wortel).
- vitaminen Vitaminen zijn essentiële voedingscomponenten en worden ook aangetroffen in medicinale planten (bijv. Gerst, spelt, duindoorn, waterkers or rozenbottel).
Het spectrum aan mengsels van actieve plantbestanddelen is erg groot en de bereidingsvormen zijn gevarieerd. Hier zijn enkele voorbeelden:
- Infusie (Infusum) - fijne plantendelen zoals bloemen, zaden of bladeren worden toegediend.
- Afkooksel (Decoctum) - grove, zeer stevige plantendelen (bijv. Wortels, hout of schors) worden gekookt
- Maceratie (Maceratio) - koud water extract.
- Extract (Extractum) - droog of vloeibaar extracten (tincturen).
- Geperst sap (succus)
- Siroop (Siroop)
- Aromatisch water (Aqua aromatica)
- Spirit-oplossing (spirit) - voor uitwendig gebruik.
- zalven (unguentum) - gemaakt van extracten or tincturen.
- Afgewerkte medicijnen - capsules, tablets, dragees, druppels of sap.
De gebruikte planten zijn afkomstig van:
- Tot 50% uit wilde collecties (hier is de kwaliteit vaak anders).
- Tot 40% van plantenculturen
- Tot 10% van wilde collecties en plantenculturen
Voordeel
Fytotherapie is een veelzijdig alternatief voor behandeling met conventionele medicijnen. Vooral de goede verdraagbaarheid maakt deze procedure nuttig therapie.