Gut | Spijsverteringskanaal

Goed

Leven is niet mogelijk zonder darmen. Het controleert en zorgt voor de vitale spijsvertering. Voedsel en vloeistoffen komen via de darm het menselijk lichaam binnen en hier vindt de opsplitsing in bruikbare en niet bruikbare ingrediënten van voedsel plaats.

De menselijke darm is verdeeld in talloze secties, die verschillende taken en onderdelen hebben in het spijsverteringsproces. De belangrijkste indeling is het onderscheid tussen de dunne darm en de dikke darm. De dunne darm met al zijn secties is verbonden met de maag.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de twaalfvingerige darm, die rechtstreeks is verbonden met de maag stopcontact. Daarin de gal zuren worden getransporteerd van de galblaas, waar ze worden bewaard, aan het voedsel, dat al voldoende is verkleind en gemengd met vloeistof in de twaalfvingerige darm. Het is nu meer een voedselpap die zich door ritmische spierbewegingen een weg baant door de smalle darmplexus.

De chemische vertering van de chymus begint met het mengen van gal zuren. Gemaakt door de alvleesklier, enzymen ga naar dunne darm, die de verschillende vetten afbreken. Het belangrijkste enzymen zijn lipase en amylase.

De twaalfvingerige darm wordt gevolgd door het jejunum. Het maakt ongeveer 40% uit van de dunne darm. De overige 60% wordt gevormd door het zogenaamde ileum.

De belangrijkste taak van deze delen van de dunne darm is het kneden van voedsel en het opnemen van voedingsstoffen. Dus naast de benodigde voedingsstoffen, foliumzuur, vitamine C en calcium in de dunne darm worden verwijderd uit de chymus. Omdat voedsel ook besmet is bacteriën in niet onaanzienlijke mate bevindt een groot deel van het menselijke immuun- en afweersysteem zich in de darm om overeenkomstige pathogenen en indringers snel onschadelijk te maken.

Het afweersysteem heeft de vorm van lymfatische structuren. De optimale opname van voedingsstoffen wordt bereikt door een slijmvlies die zich in golven verspreidt en uit de hele binnenwand van de dunne darm glijdt. De villi steken uit in het darmlumen en komen zo in contact met de chymus, die door de darm wordt gedrukt.

Kort na de twaalfvingerige darm zijn de villi het grootst, hoe verder in de darm, hoe vlakker ze worden. Tot aan de dikke darm zijn ze bijna niet meer herkenbaar. De dunne darm neemt een groot gebied in beslag, dat ook nog wordt vergroot door de verfijnde vouwing.

Het biedt ook een groot oppervlak voor ziekten. Veel voorkomende darmziekten kunnen auto-immuun zijn en worden genoemd colitis ulcerosa or De ziekte van Crohn. Symptomen zijn ernstig diarree, soms geassocieerd met bloed en krampen.

De dunne darm wordt gevolgd door de dikke darm, die ook wel wordt genoemd dikke darm. Hier is er niet langer de anatomische verhoging van het slijmvlies, dat uitsteekt in de chymus. De muren zijn vlakker en gladder en een groot deel van het gebruik van voedingsstoffen is al voltooid in dit gedeelte van de spijsverteringskanaal.

De dikke darm begint bij een anatomische structuur die de dunne darm strikt van de dikke darm scheidt. Deze structuur wordt ook wel de klep van Bauhin genoemd. Het wordt gevolgd door de appendix, die zich bij de meeste mensen in het rechter onderbuikgedeelte bevindt.

In het verleden dacht men dat dit deel van de darm geen essentiële functies had, maar tegenwoordig is bekend dat een groot deel van de immuunrespons wordt gegenereerd in de appendix. De meeste mensen zijn bekend met dit deel van de darm, mogelijk uit eigen ervaring, omdat de processus spinosus van de appendix kan ontstoken raken en moet in de meeste gevallen operatief worden verwijderd. Per definitie is de eigenlijke dikke darm (dikke darm) begint direct achter de bijlage.

De dubbele punt is verdeeld in een oplopend deel (pars ascendens), een dwarsdeel (pars transversum) en een dalend deel (pars descendens). Van voren gezien vormt de dikke darm een ​​soort frame waarin in het midden de dunne darm is ingebed. Van buitenaf gezien wordt de dikke darm gekenmerkt door vernauwingen, ook wel huissleutels genoemd.

De belangrijkste functie is de opname van mineralen en de extractie van water uit de chymus. In totaal kan de dikke darm 300 ml chymus verwerken tot 150 g stoelgang. Naast de opname van belangrijke mineralen komen er ook stoffen vrij in de darm en dus uitgescheiden. De belangrijkste hiervan zijn kalium en bicarbonaat, die belangrijke bufferende functies hebben en worden uitgescheiden via de darmen bij toenemende alkalisatie van het lichaam.

Bovendien worden veel gifstoffen uiteindelijk via de dikke darm uitgescheiden en verlaten zo het lichaam onopgemerkt. De darm is zeker niet steriel en wordt overspoeld met tal van bacteriën die behoren tot de darmflora. De taak van de talrijke bacteriën is om te verdedigen tegen ziekteverwekkers door een natuurlijke barrièrefunctie, het metabolisme in de dikke darm te ondersteunen slijmvlies en het versnellen van uitwisselingsprocessen (uitwisseling van nutriënten etc.

aan de darmwand). Ze stimuleren ook de darmactiviteit en de mechanische beweging van de darm. Bovendien is de stimulatie van de immuunsysteem behoort ook tot de taken van de bacteriën.

De darmflora handhaaft een optimale omgeving in de darm, die de uitwisselingsprocessen van voedingsstoffen en schadelijke stoffen in stand houdt. Een onbalans van de darmflora leidt tot het verstoren van de evenwicht en uiteindelijk tot diarree. Dit wordt vaak waargenomen na langdurig antibioticagebruik.