Kalium

Deze pagina gaat over de interpretatie van bloed waarden die kunnen worden verzameld tijdens een bloed Test.

Functie

Kalium behoort tot de vitale elektrolyten (zouten). Veel belangrijke stofwisselingsprocessen worden gereguleerd door kalium. Kalium en natrium vormen een paar antagonisten in ons lichaam.

Terwijl natrium wordt voornamelijk buiten de cellen gevonden (in de zogenaamde intercellulaire ruimte), kalium wordt in de cel aangetroffen. Daarom is bijvoorbeeld het kaliumgehalte in een rood bloed cel (erytrocyt) 25 keer hoger is dan in bloedserum (bloedvloeistof zonder cellen). Het kaliumgehalte van ons lichaam wordt constant gehouden door verschillende regulerende mechanismen.

Kalium wordt opgenomen via voedsel in de dunne darm en van echtscheiding via de nieren. De nier kan in 1 uur ongeveer 24 mmol/kg lichaamsgewicht uitscheiden met de urine. Naast de kaliuminname is de regulering ook onderhevig aan verschillende hormonen (bijvoorbeeld, glucocorticoïden (insuline, glucagon) en mineralocorticoïden zoals: cortisone), maar ook op de zuur-base-status (aandeel van zuren en logen) in het lichaam.

Bepalingsmethoden:

De kaliumwaarde wordt bepaald in bloed plasma of bloedserum. Hiervoor moet bloed worden afgenomen. Ander elektrolyten in het bloed kan ook worden bepaald.

Standaardwaarden van kalium

Kaliumwaarden die bij een volwassen, gezond persoon als normaal worden beschouwd, liggen tussen 3.6 en 4.8 mmol/l. Meer over kaliumwaarden bij onze partner. Een verhoging van de kaliumconcentratie in serum of plasma boven 5.0 mmol/l wordt medisch genoemd hyperkaliëmie.

Een te hoog kaliumgehalte in het bloed manifesteert zich het vaakst door symptomen in de hart- or zenuwen. Veel voorkomende symptomen zijn gevoelloosheid, gevoelloosheid, maar ook: spiertrekkingen. Hartritmestoornissen komen voor in de hart-, die ook kunnen worden gedetecteerd door veranderingen in het ECG. De oorzaken van hyperkaliëmie kunnen de zijne zijn:

  • Verkeerde bloedafname (als de bovenarm te lang vol zit, is er zuurstofgebrek, vooral als de vuist tijdens de bloedafname wordt geopend en gesloten, waardoor het kalium uit de cel overloopt in het bloedplasma en de werkelijke waarde) (als de bloedcellen (witte bloedcellen en rode bloedcellen) niet binnen een uur van het bloedplasma worden gescheiden, komt er kalium vrij uit de cellen, wat ook een schijnhoge kaliumwaarde veroorzaakt)
  • Uitgesproken spierblessure (afgifte van kalium uit de cellen)
  • Tumorziekte (afgifte van kalium uit stervende tumorcellen)
  • Nierinsufficiëntie Nierfalen (gebrek aan kaliumuitscheiding)
  • Geneesmiddelen (ACE-remmers (bloeddrukmedicatie), antibiotica (bijvoorbeeld Cotrim® = medicijn tegen blaasontsteking), NSAID's (bijvoorbeeld ibuprofen), kaliumsparende diuretica zoals spironolacton (Aldactone®), amiloride of triamtereen