Niervervangende therapie: behandeling, effecten en risico's

Niervervanging therapie betreft gedeeltelijke of totale vervanging van nier functie bij een patiënt met nierfalen​ De procedures variëren van verschillende dialyse methoden om nier transplantatie​ Een transplantatie wordt noodzakelijk, al was het maar omdat dialyse wordt permanent geassocieerd met ernstige schade aan de bloed circulatie.

Wat is niervervangende therapie?

Niervervanging therapie betreft gedeeltelijke of totale vervanging van nier functie bij een patiënt met nierfalen​ De procedures variëren van verschillende dialyse methoden om niertransplantatie​ Niervervanging therapie komt overeen met het medische behandeltraject voor voltooid nierfalen​ Behandelingen voor niervervangende therapie worden geheel of gedeeltelijk vervangen nierfunctie​ Therapeutisch gezien zijn er verschillende individuele procedures met dit doel: hemodialyse, peritoneale dialyse en niertransplantatie zijn hiervan de bekendste. Behandelingsmodaliteiten zoals hemodialyse en peritoneale dialyse worden ook gegroepeerd onder de term niervervangingsprocedures. Niervervangende procedures worden gebruikt voor zowel tijdelijk als permanent gedeeltelijk of volledig verlies van nierfunctie​ Ook procedures zoals ultrafiltratie vallen onder deze methodologische groep. Als een transplantatie van een donornier in een orgaanontvanger, niertransplantatie is de meest rigoureuze niervervangingsprocedure.

Functie, effect en doelen

De nieren hebben ontgiftende functies. Zonder dit ontgiftingkunnen mensen op de lange termijn niet overleven. Daarom is totaal nierfalen levensbedreigend. Om het leven van de patiënt te redden, moet niervervangende therapie met ontgiftende eigenschappen worden gegeven. Welke procedure wordt gevolgd, wordt per geval bepaald. Transplantatie van een donornier is bijvoorbeeld de enige behandelingsoptie naast dialyse voor patiënten met terminaal nierfalen. Na een levende of postmortale donatie wordt de patiënt getransplanteerd met een nieuwe nier in een allogene, heterotopische of substitutietransplantatie. De bloed groeps- en immunologische constitutie van de donor en ontvanger moeten zo goed mogelijk overeenkomen om een ​​transplantatie te laten plaatsvinden. In de meeste gevallen wordt de nier niet getransplanteerd naar de werkelijke locatie van de nieren, maar naar het bekkengebied. De eigen nieren van de patiënt blijven meestal in het lichaam en de nieuwe nier ondersteunt hen voortaan bij hun werk. De bloed schepen van de donornier worden hiervoor aan de bekkenvaten gehecht. De urinewegen van het transplantaat zijn rechtstreeks verbonden met de blaas​ In de regel begint de nieuwe nier te werken tijdens de transplantatie. Om afwijzing door de immuunsysteemwordt de patiënt meestal gegeven immunosuppressiva​ Sommige patiënten zijn echter over het algemeen niet geschikt als ontvangers van een transplantatie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie een bepaalde ziekte de nierziekte veroorzaakt en ervoor zorgt dat deze zelfs na een transplantatie terugkeert. In dergelijke gevallen zijn dialyseprocedures geïndiceerd als niervervangende therapie. Hetzelfde geldt voor patiënten voor wie op korte termijn geen geschikte donornier kan worden gevonden. In peritoneale dialyse buikvlies dient als het dialysemembraan. Dialysaat mag tijdens de behandeling de peritoneale holte binnendringen. De buikvlies wordt gebruikt als een membraan om stoffen uit te spoelen die moeten worden uitgescheiden. Toegang tot de buikvlies wordt geleverd door een kathetersysteem. Dit systeem wordt door middel van subcutane tunneling in de peritoneale holte geleid. In hemodialyseAnderzijds filtert een dialysator de uitscheidingsstoffen uit het bloed. Om ervoor te zorgen dat het bloed in de dialysator stroomt, plaatst de nefroloog een zogenaamde dialyse-shunt op de patiënt. Deze drie methoden van niervervangende therapie zijn zeker niet de enige. Op het gebied van dialyseprocedures tellen bijvoorbeeld SLEDD en ultrafiltratie ook mee als niervervangingsprocedures, die worden beschouwd als een soort speciale dialyse. Geen enkele dialyse kan echter een nier permanent vervangen. Dus op de lange termijn, als de nieren volledig falen, is transplantatie geïndiceerd.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

De verschillende niervervangende therapieën gaan gepaard met verschillende risico's en bijwerkingen. Bijvoorbeeld bij peritoneale dialyse, pijn in de buik komt veel voor. Fever is ook een veel voorkomende bijwerking. Als er niet steriel wordt gewerkt, kunnen via het kathetersysteem infecties en schimmels worden ingebracht. Wondinfecties op de plaats van binnenkomst van de katheter komen ook voor. In vergelijking met hemodialyse verwijdert peritoneale dialyse meer eiwitten, maar minder creatinine en ureum​ Op de lange termijn kan elke dialyse schade aan het bloed veroorzaken schepen, gewrichten of zelfs de hart-​ Dialyseprocedures zijn een grote belasting voor de patiënt, zowel fysiek als psychologisch, en vereisen strikte naleving van bepaalde voedingsregels. Bijvoorbeeld voedingsmiddelen die kalium moet worden vermeden, anders bestaat het risico van hart- ziekte neemt toe. Omdat dialyse van vitaal belang is vitaminen uit het lichaam moeten dialysepatiënten ook voeding innemen supplementen​ Ze hebben meestal het gevoel dat hun kwaliteit van leven beperkt is. Aangezien veel dialyseprocedures één keer per dag plaatsvinden, zijn ze niet langer vrij om hun dagelijks leven te plannen. Niertransplantatie beperkt de kwaliteit van leven op de lange termijn veel minder. Deze behandelingsoptie is ook de enige niervervangende therapie die op lange termijn effectief kan worden toegepast. Het verbetert de kwaliteit van leven en het algemeen van de patiënt volksgezondheid, maar net als bij dialyse zijn er risico's aan verbonden. Naast de algemene risico's van chirurgie en anesthesieis er altijd een risico op afwijzing bij een niertransplantatie​ Dit risico is psychisch enorm belastend voor de patiënt. Afstoting kan onder bepaalde omstandigheden nog steeds plaatsvinden, zelfs als het lichaam de nier onmiddellijk na de operatie lijkt te hebben geaccepteerd. Hoewel immunosuppressiva over het algemeen de mate van afstoting verminderen, wordt afstoting nooit volledig geëlimineerd bij transplantatie. Ontstekingsreacties van het immuunsysteem zijn ook enigszins een risico. Niettemin is transplantatie in een bepaald stadium de enige mogelijke niervervangende therapie.