niertransplantatie

Nier-Tx, NTX, NTPL = niertransplantatie, nier transplantatie Een niertransplantatie is de chirurgische implantatie van een donororgaan in een ontvanger. Nier transplantatie is vereist in geval van terminale nierinsufficiëntie (terminale nierinsufficiëntie). Er wordt onderscheid gemaakt tussen levende en kadaverdonatie, waarbij in het eerste geval familieleden of naaste familieleden een van hun nieren doneren, in het laatste geval het orgaan afkomstig is van een overleden persoon.

Omdat het buitenlandse nier niet hetzelfde genetisch materiaal bevat als dat van de patiënt, moet een patiënt die een transplantatie heeft ondergaan meestal de rest van zijn leven medicijnen gebruiken die opzettelijk de immuunsysteem om afwijzing te voorkomen. De kans op succes is de afgelopen jaren echter aanzienlijk toegenomen. Naast nier transplantatie, dialyse wordt ook gebruikt om nierfalen te behandelen.

In dialyse, de patienten bloed wordt gezuiverd van schadelijke stoffen omdat de nieren deze taak niet meer kunnen uitvoeren. De patiënt moet zijn nieren echter meerdere keren per week machinaal laten reinigen. In het algemeen gaat een chirurgische ingreep, dwz een niertransplantatie, gepaard met een hoge winst in kwaliteit van leven voor de patiënt, aangezien de patiënt meer onbeperkt is in zijn of haar dagelijkse functies en in veel grotere mate kan deelnemen aan het sociale leven dan een patiënt op dialyse.

In 2008 werden in Duitsland 1184 nieren (kadaverische organen) gedoneerd voor niertransplantatie. Van levende donaties werden in hetzelfde jaar 609 organen getransplanteerd. Gemiddeld betekent dit ongeveer 2000 getransplanteerde nieren per jaar.

In de VS daarentegen zijn er ongeveer 25,000 getransplanteerde nieren per jaar. Niertransplantatie hangt af van individuele lichaamskenmerken en de activiteit van de immuunsysteem. Niertransplantatie is in 80% van de gevallen een kadaverdonatie, terwijl het in 20% een levende donatie is.

In 2008 telde de wachtlijst voor een donornier uit Duitsland in totaal 7703 patiënten. De eerste niertransplantatie werd uitgevoerd op een hond door Emerich Ullmann in 1902. De eerste menselijke niertransplantatie werd in 1947 in Boston uitgevoerd door David H. Hume, maar was niet succesvol vanwege een afstoting van de gedoneerde nier.

Zes jaar later, in 1953, was Jean Hamburger in staat om in Parijs de eerste succesvolle menselijke niertransplantatie ter wereld uit te voeren bij een minderjarige jongen. Het kind overleefde enkele dagen met een beperkt functionerende nier. Joseph Murray voerde iets minder dan een jaar later een succesvolle tweelingtransplantatie uit in Boston.

De tweeling overleefde acht jaar. In 1962 voerde hij een niertransplantatie uit, gevolgd door een behandeling met immunosuppressieve geneesmiddelen, zodat hij met succes een nier tussen twee niet-bloed familieleden. Rheinhald Nagel en Wilhelm Brosig voerden in 1964 de eerste succesvolle niertransplantatie uit in Duitsland. Günther Kirste brak in 2004 door in Freiburg, toen hij en zijn team een ​​levende transplantatie uitvoerden bij een patiënt met incompatibele bloed groepen.