Delirium: medische geschiedenis

Medische geschiedenis (ziektegeschiedenis) vormt een belangrijk onderdeel bij de diagnose van delirium​ Familiegeschiedenis

  • Wat is de algemene gezondheidstoestand van uw gezinsleden?
  • Zijn er ziekten in uw familie die veel voorkomen?
  • Isolement, verandering van locatie, verlies of verdriet?

Sociale Geschiedenis

  • Wat is uw beroep?

Actueel medische geschiedenis/ systemische geschiedenis (somatische en psychische klachten).

  • Welke symptomen heb je opgemerkt?
    • Verminderde waarneming, fluctueert over uren / dagen.
    • Aandachtstekort
    • Beperking van perceptie, spraak, etc. in verschillende mate.
    • Veranderd slaap-waakritme
    • Hallucinaties, wanen
    • Affectieve stoornissen (aandoeningen die voornamelijk worden gekenmerkt door een klinisch significante verandering in stemming, bijv. Depressie or manie/ ernstige innerlijke rusteloosheid en drive).
  • Heb je veranderingen opgemerkt in cognitie, spraak, enz.?
  • Was / is de getroffen persoon eerder teruggetrokken en apathisch?
  • Of liever opgewonden en rusteloos?
  • Acuut begin van de aandoening?
  • Hoe lang zijn deze symptomen aanwezig?
  • Heeft u nog andere symptomen opgemerkt?

Vegetatieve anamnese incl. voedingsanamnese.

  • Rook je? Zo ja, hoeveel sigaretten, sigaren of pijpen per dag?
  • Drink je vaker alcohol? Zo ja, welke drank (en) en hoeveel glazen hiervan per dag?
  • Gebruikt u drugs? Zo ja, welke drugs (ecstasy, GHB (“liquid ecstasy”), cocaïne, LSD, opiaten, PCP (“angel dust”)) en hoe vaak per dag of per week?

Zelfgeschiedenis incl. medicatiegeschiedenis.

  • Reeds bestaande aandoeningen (neurologische aandoeningen; Depressie).
  • Operations
  • radiotherapie
  • Vaccinatiestatus
  • Allergieën

Medicatiegeschiedenis (aangepast volgens)

  • ACE-remmer
  • Alfablokker
  • Pijnstillers:
    • Acetylsalicylzuur (delirogeen alleen in hoge doses).
    • Niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen (NSAID's) kunnen delirium veroorzaken
    • Opiaten (stoffen met een hoog risico bij het starten en ook bij het stoppen).
  • Antiaritmica
  • antibiotica
  • Anticholinergica
  • antidepressiva:
  • Antidiabetica, oraal - die induceren hypoglycemie.
  • Anti-epileptica, waaronder fenytoïne.
  • Antihypertensiva (antihypertensivum drugs) - alfa-receptorblokkers (demping van het CZS kan worden versterkt door alcoholantipsychotica, antihistaminica, benzodiazepines en opiaten).
  • Anticonvulsiva (anti-epileptica) - bijwerking die gewoonlijk wordt veroorzaakt door overdosering; Grot! Hyponatriëmie onder carbamazepine en oxcarbazepine.
  • Antipsychotica (neuroleptica) - preparaten met anticholinerge potentie (bijv. Clozapine en olanzapine) zijn meer delirogeen
  • Antivertiginosa
  • Bètablokkers
  • Benzodiazepines (drievoudig risico op delirium) - ontwenning kan delirium veroorzaken
  • Calciumantagonisten
  • Verdovende middelen (BtM)
  • Digitalesglycosiden, bijv. digitoxine, digoxine.
  • diuretica (vooral thiaziden).
  • hormonen
    • Corticosteroïden, systemisch
    • Steroïden, systemisch (delirogeen risico is dosis-afhankelijk).
  • Ketamine (verdovend)
  • Lithium
  • MAO-remmers
  • neuroleptica (D2-antagonisten en serotonine-dopamine antagonisten) (4.5-voudig risico op delirium)
  • Niet-steroïde ontstekingsremmend drugs (NSAID's).
  • Nitraten en andere vaatverwijders.
  • Lidocaïne
  • Opiaten
  • Opioïden (2.5 keer het risico op delier)
  • Parasympathicolytica
  • Parkinson-medicijnen:
    • Amantadine en dopamine agonisten (bijv. broomcryptine) (hoger risico).
    • Cathechol-O-methyltransferase (COMT) -remmers (laag risico).
    • Levodopa (laagste delirogene potentie).
  • Kruidenmiddelen, niet gespecificeerd.
  • Psychoactieve medicatie (inclusief antipsychotica, antidepressivakalmerende middelen).
  • Sederende H1 antihistaminica (ook gekend als anti-emetica).
  • Theofylline

Milieugeschiedenis inclusief bedwelming.

  • Alcoholintoxicatie (alcoholvergiftiging)
  • Alcoholopname
  • Gifstoffen zoals carbon monoxide, ethyleenglycol (antivries), pesticiden (pesticiden).