Schouderluxatie | Pijn in de schouder

Schouder luxatie

Schouder dislocatie is een dislocatie van de schoudergewricht. De hoofd van de opperarmbeen zit niet meer in de glenoïdholte, maar is uitgegleden. Bij schouderdislocatie kan onderscheid worden gemaakt tussen traumatische en gewone vormen.

Traumatische schouderdislocatie wordt veroorzaakt door directe kracht (meestal op de uitgestrekte arm), waardoor de opperarmbeen uit zijn positie worden getild, bijv. bij het opvangen van een val. De gebruikelijke schouderdislocatie vindt plaats zonder voorafgaand trauma en wordt als aangeboren beschouwd, bijv. Als gevolg van aangeboren afwijkingen in het kapsel-ligamentapparaat van de schouder, spierafwijkingen of misvormingen van de schoudergewricht, waardoor het minder stabiel is en daardoor gemakkelijker ontwricht. Symptomen: afhankelijk van de richting waarin de opperarmbeen uitglijden, worden verschillende soorten schouderdislocatie beschreven.

Bij 90% komt de dislocatie van de voorste schouder het meest voor. De aangedane arm wordt naar buiten gedraaid en van het lichaam weggespreid. De hoofd van de humerus zit niet meer in de kom, maar is naar voren naar beneden gegleden.

De aangedane arm wordt meestal door de patiënt vastgehouden met de gezonde arm. De schouderdislocatie is ook erg pijnlijk. Diagnose: In de meeste gevallen kan uitwendig al worden vastgesteld dat het een schouderdislocatie betreft. De arts kan meestal al zien en voelen dat het opperarmbeen niet meer op de juiste plaats zit.

Om letsel uit te sluiten botten of ligamenten, een Röntgenstraal en een MRI kan nuttig zijn. Therapie: het opperarmbeen moet worden teruggebracht naar zijn oorspronkelijke positie. Dit proces wordt reductie genoemd.

Aangezien dit voor de patiënt erg pijnlijk kan zijn, is het voldoende pijn therapie moet worden verzekerd. Soms kan een korte verdoving nodig zijn voor de reductie. Op de plaats van het ongeval moet de patiënt eerst worden gekoeld en de arm stil houden.

De arm kan pas worden verkleind na een Röntgenstraal is genomen. Een blinde poging tot reductie wordt in verband gebracht met het risico een breuk en verwonden schepen, zenuwen en zacht weefsel. Na reductie moet de arm enige tijd worden gespaard.

Bovendien is een daaropvolgende fysiotherapeutische behandeling vaak geïndiceerd om de volledige functie te herstellen. Afhankelijk van de mate van slippen, kan de behandeling lang duren totdat de functie en mobiliteit volledig zijn hersteld. De zogenaamde frozen shoulder (ook: pijnlijk schouderstijfheid) is een pijnlijke bewegingsbeperking in de schoudergewricht.

Vaak gaat de functie in het aangetaste gewricht volledig verloren. Een bevroren schouder komt meestal voor bij mensen tussen de 40 en 60 jaar en bij een derde van de patiënten aan beide kanten. Mannen en vrouwen worden in gelijke mate door de ziekte getroffen.

De exacte oorzaken die leiden tot de ontwikkeling van een frozen shoulder zijn niet opgehelderd. Het kan echter ook optreden in de context van eerdere schouderblessures, bijvoorbeeld na blessures aan de rotator manchet, bursitis of aan de basis van een artrotische schoudergewrichtsverandering. Therapie: Therapie wordt voornamelijk uitgevoerd door het toedienen van ontstekingsremmende en pijnstillende medicatie, evenals intensieve fysiotherapie.

Dit is bedoeld om de schouder zo mobiel mogelijk te houden. Soms is mobilisatie van het schoudergewricht onder narcose aangewezen, waarbij het verstijfde gewricht krachtig tegen de verstijving wordt bewogen. Een incisie van de gezamenlijke capsule kan ook helpen om de symptomen te verbeteren.