zenuwen

Synoniem

zenuwcellen, neuronen, lat. : zenuw, -i

Definitie

Neuronen zijn zenuwcellen en maken daarom deel uit van de zenuwstelsel. Ze serveren de

  • Opnemen,
  • Verwerking en
  • Doorsturen van informatie.

A zenuwcel bestaat uit een cellichaam (perikaryon of soma) en extensies. Er zijn twee soorten extensies:

  • Dendrieten en
  • Axonen.

Fysiologie

Informatie wordt via de zenuwen overgedragen in de vorm van actiepotentialen. De basis hiervoor zijn ionenstromen. Bij de zenuwcel zijn - in een vereenvoudigd schema - de belangrijkste ionen: De kalium concentratie is hoog in de cel (intracellulair) en laag buiten de cel (extracellulair), terwijl de natrium de concentratie is laag in de cel en hoog buiten de cel (extracellulair).

Deze ionenconcentratie wordt voornamelijk bereikt door een ionenpomp, die dit bereikt natrium-kalium ATPase, dat kaliumionen naar de cel transporteert en natrium ionen uit de cel. Als het celmembraan waren nu doorlaatbaar voor natrium en kalium, zouden de ionen van de plaats van hoge naar de plaats van lage concentratie stromen. Kalium zou dus naar extracellulair stromen, terwijl natrium naar intracellulair zou stromen.

Het membraan is echter niet gemakkelijk doorlaatbaar voor ionen, maar de doorlaatbaarheid wordt gereguleerd door specifieke kanalen. Er zijn bijvoorbeeld kanalen voor kaliumionen en kanalen voor natriumionen. De ionenstroom is dus afhankelijk van welke kanalen open en welke gesloten zijn.

In rust - dus wanneer ze niet opgewonden zijn - hebben de zenuwcellen een rustmembraanpotentiaal met duidelijk negatieve waarden: dit rustpotentiaal wordt voornamelijk gegenereerd door de constante uitstroom van kaliumionen van het binnenste van de cel naar buiten. Deze uitstroom is mogelijk doordat bepaalde kaliumkanalen in rust open staan. Wanneer de zenuwcel wordt gestimuleerd, voornamelijk natriumkanalen openen.

Via deze kanalen vindt een instroom van positief geladen natriumionen plaats, waardoor de membraanpotentiaal positiever wordt. Als een bepaalde drempel wordt bereikt, wordt een actiepotentiaal ontstaat op de piek waarvan de membraanpotentiaal positieve waarden aanneemt: Door de natriumkanalen opnieuw te sluiten en de kaliumkanalen opnieuw te openen, waardoor kaliumionen de cel verlaten, keert de membraanpotentiaal na de actie snel terug naar zijn negatieve rustwaarde potentieel.

  • Chemisch en
  • Elektrische activiteit gecodeerd.
  • Kalium en
  • Natrium.
  • Ongeveer -70 mV.
  • Ongeveer +30 mV.