Urine-incontinentie: medische geschiedenis

Medische geschiedenis (ziektegeschiedenis) is een belangrijk onderdeel bij de diagnose van urine-incontinentie (blaas zwakte​ Familiegeschiedenis

Sociale Geschiedenis

  • Wat is je beroep?
  • Zijn er aanwijzingen voor psychosociale stress of overbelasting als gevolg van uw gezinssituatie?

Actueel medische geschiedenis/ systemische geschiedenis (somatische en psychische klachten).

  • Wanneer treedt urineverlies op?
    • Lekt u urine als u lacht, niest, hoest of aan lichaamsbeweging doet?
    • Heeft u last van urineverlies bij noodzakelijk (ongevraagd) plassen of frequent urineren?
  • Hoe sterk is de urineproductie overdag of ook 's nachts?
  • Zijn hulpmiddelen nodig bij de behandeling van urine-incontinentie? Zo ja, welke hulpmiddelen?

Verdere vragen of antwoorden komen voort uit het bijhouden van een mictiedagboek (urinedagboek; zie hieronder). Bij geriatrische patiënten ook vragen aan de begeleider over de mobiliteit en cognitieve functie van de patiënt. Vegetatieve anamnese incl. voedingsanamnese

Zelfgeschiedenis incl. medicatiegeschiedenis.

Medicatie (die tijdelijke urine-incontinentie).

* Omkeerbaarheid mogelijk

Chirurgische geschiedenis

  • Mens:
    • Staat n. radicale prostatectomie (chirurgische verwijdering van prostaat klier met capsule, de eindstukken van de zaadleider, de zaadblaasjes en de regionale weefselvocht knooppunten); meestal tijdelijk (van voorbijgaande aard).
    • Zust. n. transurethrale resectie van de prostaat (TUR-P; chirurgische verwijdering van de prostaat via de urinebuis).
    • Zust. n. Laserbehandeling van de prostaat
    • Zust. n. Adenomenukleation (chirurgisch peeling van een adenoom (enucleatie = afpellen van het goed gedefinieerde weefsel zonder meesleuren van omringend weefsel).
    • Zust. n. transurethrale urethrale chirurgie voor urethrale stenose.
  • Vrouw:
    • Zust. n. operaties met fistel formatie (bijv. vesicovaginale fistel (blaas-vaginale fistel)).
    • Zus. n. vacuümextractie (“zuignap afgifte”).

Verwijzing naar het bijhouden van een dagelijks logboek

Een dagboek (mictiedagboek, mictielogboek; urinedagboek; blaasdagboek) moet 2/14 dagen worden bewaard met de volgende gegevens:

  • Frequentie van mictie gedurende 2 dagen
  • Mictie-volume
    • 1. ochtendurine
    • Maximale mictie volume (exclusief eerste ochtendurine).
    • Gemiddelde mictie volume (zonder rekening te houden met de eerste ochtendurine).
    • Nachtelijke urine volume (1e ochtendurine + nachtelijk urinevolume).
  • Drankhoeveelheid / 24 uur op 2 dagen
  • Tijd om in slaap te vallen en tijd om op te staan
  • Klachten zoals incontinentie, aandringen of pijn.
  • Urine-incontinentie-voorvallen in 14 dagen
  • Gebeurtenissen over fecale incontinentie in 14 dagen

Bij de oudere patiënt dienen specifieke vragen onder meer klachten met betrekking tot de lagere urinewegen te omvatten.

  • Mictiegeschiedenis (indien nodig externe geschiedenis): dit omvat:
    • Frequentie van mictie (“aantal keren urineren”) per dag.
    • Mictiefrequentie 's nachts
    • Mictie-volume
    • Incontinentiehoeveelheid en frequentie
    • Houding tijdens mictie
    • Startproblemen
    • Urinestroom kwaliteit
    • Voortdurende / intermitterende mictie
    • Gebruik van de buikpers
    • Dysurie (moeilijk (pijnlijk) plassen) / algurie (pijn tijdens het plassen).
    • Hematurie (bloed in de urine)

Sinds blaas ledigingsstoornissen en urine-incontinentie worden vaak geassocieerd met darmstoornissen, daarom moet altijd een uitgebreide ontlastingsgeschiedenis worden genomen. Dit bestaat uit vragen over:

  • Kruk frequentie
  • Fecale incontinentie
  • Fecale uitstrijkjes
  • Problemen bij het legen
  • Voorwaarschuwingstijd
  • Consistentie
  • Melaena (teerachtige ontlasting, dwz zwartgekleurde ontlasting).
  • Pijn bij ontlasting (pijn tijdens ontlasting).

Een eenvoudige mictiekalender bevat de kolommen:

  • Datum
  • Tijd
  • Drinkhoeveelheid (ml)
  • Urine hoeveelheid (ml)
  • Incontinentie, anders