Hoest: medicamenteuze therapie

Therapeutisch doelwit

  • Verbetering van de symptomen, dwz symptomatisch therapie tot definitieve therapie wanneer de diagnose wordt bevestigd.

Therapieaanbevelingen [zie onderstaande richtlijn van de Duitse Vereniging voor Pneumologie en Respiratoire Geneeskunde]

  • symptomatisch therapie, indien nodig: slijmoplossend middelen (bijv. N-acetylcysteïne (ACC), bromhexine, Ambroxolt), zodat er voldoende wordt gedronken (> 1.5 l / d); antitussiva (Bv pentoxyverine) 's nachts, indien nodig; niet combineren antitussiva ( 'hoesten onderdrukkers ”) en slijmoplossers (“ hoestonderdrukkers ”)! Acute hoest (duur ≤ 8 weken).
    • Acuut hoesten vereist meestal geen slijmoplossend middel.
    • Antibioticum therapie voor acute hoesten is over het algemeen niet vereist (sterk aanbevelingsniveau).
    • Bronchitis.
    • Voor pijnlijke acute droge irriterende hoest, dextrometorfan (synthetisch morfine; hoest onderdrukker) moet worden voorgeschreven voor een periode van ongeveer 7 dagen.
    • Bij acute hoest dient de patiënt 4 weken na overleg te worden gevraagd of de hoest is verdwenen.
  • Subacute hoest (duur 3-8 weken).
    • Subacute postinfectieuze hoest (na infectie) als gevolg van voorbijgaande bronchiale hyperreactiviteit (overgevoeligheid van de luchtwegen waarbij de bronchiën abrupt samentrekken) moet worden behandeld met inhalatiecorticosteroïden of met geïnhaleerde bèta-2-adrenerge middelen gedurende elk ongeveer 2 weken (zie hieronder). Bronchiale astma/ medicamenteuze therapie).
    • Virale of postvirale rhinosinusitis (gelijktijdige ontsteking van de neusslijmvlies ("Rhinitis") en het slijmvlies van de neusbijholten ( 'sinusitis“)) Kunnen worden behandeld met een nasaal corticosteroïd als onderdeel van een curatieve studie (zie hieronder Sinusitis / Farmacotherapie).
    • Bij subacute hoest dient de patiënt 4-8 weken na het eerste consult te worden gevraagd of de hoest is verdwenen.
  • Chronische hoest - bovenste luchtwegen ziekte.
    • Bij kinderen met een droge prikkelbare hoest kan een in de tijd beperkt onderzoek naar de behandeling met inhalatiecorticosteroïden worden geprobeerd.
    • Bij chronische rhinosinusitis moet de therapie actueel (lokaal; actueel) zijn met nasale (“behorende tot de neus-“) Glucocorticosteroïden, in individuele gevallen met systemische glucocorticosteroïden (zie hieronder sinusitis/ medische therapie).
    • Bij chronisch keelholteontsteking (faryngitis) of keelontsteking (laryngitis) moet worden behandeld met geïnhaleerde glucocorticosteroïden, in individuele gevallen met een hyperfunctionele component door middel van logopedische therapie (zie hieronder de gelijknamige ziekten).
  • Speciale farmacotherapie bij (zie hieronder de respectievelijke ziekte met dezelfde naam):
    • Acute hoest bij acute bronchitis, griep-achtige infectie, invloed (griep), pertussis (kinkhoest), longontsteking (longontsteking), enz ..
    • Hoest als equivalent van astma
    • bronchiëctasieën - onomkeerbare (onomkeerbare) pathologische (pathologische) dilataties (dilataties) van de bronchiën.
    • Gastro-oesofageale reflux (refluxziekte) - frequente reflux (Latijn refluere = terugvloeien) van zuur maagsap en andere maaginhoud in de slokdarm (slokdarm).
  • Zie ook onder "Verdere therapie".

Note

  • Caveat. Het spontane beloop van hoest bij acuut bronchitis duurt gemiddeld vier weken tot volledige oplossing. Een hoest die langer dan 8 weken aanhoudt (= chronische hoest) vereist een uitgebreide opwerking (in de zin van een gefaseerde diagnose):
    1. X-ray borst/ thorax- en longfunctietesten; als röntgenfoto van de borstkas en longfunctie normaal zijn: 2e stap; niet-specifieke bronchiale provocatie.
    2. Methacholine-test (methacholine-provocatietest, Engelse methacholine-provocatietest) - niet-specifieke, geïnhaleerde provocatietest om bronchiale obstructie (vernauwing (obstructie) van de bronchiën) en hyperreactiviteit (te sterke ("overdreven") reactie op een stimulus te meten, bijv. bij bronchiale astma
    3. Bronchoscopie (long-endoscopie) of computertomografie (CT); aan het einde van de diagnose is een bronchoscopie altijd aangewezen als de hoest onduidelijk blijft!
  • Sputum kleur (kleur van sputum) heeft geen voorspellende waarde (“voorspellende waarde”) voor de diagnose van bacteriële bronchitis, het laat ook geen differentiatie toe tussen longontsteking (longontsteking) en bronchitis (ontsteking van de bronchiën).

Verdere opmerkingen

  • Een kleine retrospectieve studie bij patiënten met een veronderstelde neurogene hoest (gemiddeld gedurende 13 jaar) toonde aan dat verlichting mogelijk was met een injectie met botulinumtoxine (2.5 eenheden Botox in 0.1 ml) in de thyroarytaenoïde spier.
  • Een subacute koud hoest kon volgens een meta-analyse niet sneller effectief worden behandeld door een van de onderzochte hoestmedicijnen. Ze onderzochten montelukast 10 mg dagelijks vs. placebo; ipratropiumbromide 0.375 mg / 0.5 ml plus salbutamol 1,875 mg / 0.5 ml vs. placebo; gelatine 5 cc driemaal daags vs. voortzetting van eerdere antitussiva; fluticason propionaat 500 µg tweemaal daags geïnhaleerd vs. placebo; budesonide vier keer 100 µg tweemaal daags vs. placebo; NOP1-receptoragonist 100 mg tweemaal daags vs. codeine 30 mg tweemaal daags vs. placebo.

Fytotherapeutica

  • Tijm klimop en tijm sleutelbloem wortelpreparaten - verkorting en verlichting van hoestsymptomen.
  • Zonnedauw, cineol, myrtol, pelargonium

Er is geen voldoende studiebasis voor inademing van etherische oliën. Opmerking: etherische oliën mogen niet worden gebruikt bij jonge kinderen vanwege het risico op laryngospasme (vocale spasmen).