Procedure van een MRI's

Algemeen

Magnetische resonantie beeldvorming (MRI) is ook bekend als magnetische resonantie beeldvorming. Het is een beeldvormende onderzoeksprocedure die, in tegenstelling tot röntgenstraling en computertomografie (CT), niet gebaseerd is op röntgenstraling en daarom het voordeel heeft dat de patiënt niet wordt blootgesteld aan straling. De beelden die tijdens een MRI worden gemaakt, worden gemaakt door een sterk magnetisch veld aan te leggen.

Dit beïnvloedt waterstofatomen in het menselijk lichaam, die op hun beurt radiogolven uitzenden. Deze radiogolven kunnen door een computer worden gedetecteerd en hieruit worden de MRI-beelden geproduceerd. Dit zijn doorsnedebeelden van het menselijk lichaam, die het corresponderende lichaamsgebied zeer gedetailleerd laten zien. Hierdoor is het mogelijk om zeer kleine weefselveranderingen op te sporen en een ziekte in een vroeg stadium te diagnosticeren.

Redenen

Het MRI-onderzoek wordt gebruikt om veel verschillende ziekten te diagnosticeren of uit te sluiten. MRI kan ook worden gebruikt voor verkoopcontrole of om het succes van een therapie te controleren. In principe levert magnetische resonantie beeldvorming meer gedetailleerde beelden op dan computertomografie.

Sommige organen, zoals de longen, worden echter niet zo goed in beeld gebracht. MRI is bijzonder geschikt om veranderingen in de zachte weefsels van het lichaam te detecteren. Waaronder bloed schepen, pezen, spieren, ligamenten en kraakbeen.

De hersenen, spinal cord, tussenwervelschijven en interne organen kan ook heel goed worden afgebeeld op de afbeeldingen. Daarnaast speelt magnetische resonantie beeldvorming een belangrijke rol bij tumordiagnostiek. Tumoren en metastasen kan zelfs vanaf een zeer klein formaat worden gedetecteerd.

Een MRI-onderzoek kan op verschillende delen van het lichaam worden uitgevoerd. Op het gebied van de hoofd, bloeden en hersenen oedeem kan snel worden opgespoord en het beloop van bepaalde ziekten, zoals multiple sclerose (MS), kan worden gecontroleerd. Veel orgels, zoals de schildklier, hart-, lever, nier, bijnier, galblaas, milt, alvleesklier, dikke darm en de voortplantingsorganen kunnen nauwkeurig worden onderzocht op de kleinste veranderingen. Gewrichten en botten kan ook heel goed worden beoordeeld.