Posterieur tarsaaltunnelsyndroom | Tarsaltunnelsyndroom

Posterieur tarsaaltunnelsyndroom

Het achterste tarsaal tunnelsyndroom daarentegen beïnvloedt de scheenbeenzenuw en manifesteert zich aan de binnenkant enkel regio. De N. tibialis, het tibiale deel van de N. ischiadicus, loopt in de diepte van de kuitspieren, de diepe buigbox, tot aan de voet. Daar loopt het langs de binnenkant van de enkel via het mediale of posterieure tarsaal tunnel (= canalis malleolaris) naar de voetzool.

Tijdens de doorgang door de tarsaal tunnel, wordt de scheenbeenzenuw gescheiden in twee zenuwtakken, de laterale en mediale plantaire zenuwen​ De doorgang door de tarsaaltunnel vertegenwoordigt een relevante vernauwing, zodat een zenuwknelpuntsyndroom van de scheenbeenzenuw zeer waarschijnlijk is. Het achterste tarsaltunnelsyndroom komt over het algemeen ook vaker voor dan het anterieure tarsaaltunnelsyndroom.

De anatomische vernauwing wordt veroorzaakt door de compacte ligging van verschillende structuren. Het retinaculum musculi flexorum, een ligamentachtige structuur tussen de mediale calcaneus en de binnenste enkel, moet worden benadrukt. Zoals in anterior tarsaltunnelsyndroom, verwondingen, breuken, een ganglion, stofwisselingsziekten (suikerziekte mellitus, jicht, hypothyreoïdieEnz.).

of tendosynovitis kan een proces van ruimtebeslag veroorzaken dat leidt tot zenuwcompressie. Een andere risicofactor voor posterieur tarsaltunnelsyndroom is de mechanische overbelasting veroorzaakt door lang jogging (“Joggersvoet”) Doorslaggevend voor de diagnose is vooral de informatie die de patiënt geeft tijdens de anamnese (ondervraging door de arts) en het klinisch onderzoek. Tijdens dit onderzoek is er vaak een druk pijn achter de aangedane binnenste enkel, en het Hoffmann-Tinel-teken is vaak positief.

Om dit teken te controleren, tikt de onderzoeker op de zenuwbanen en kan de patiënt elektrificatie veroorzaken pijn in het pijnlijke gebied. Elektrofysiologische methoden kunnen worden gebruikt om de zenuwgeleidingssnelheid van de tibiale zenuw te meten, die in dit gebied wordt verminderd bij het tarsaaltunnelsyndroom. Een test van zweetafscheiding op de voetzool met behulp van de ninhydrine-test kan ook informatief zijn, omdat dit vaak wordt verminderd bij het tarsaaltunnelsyndroom.

MRI (Magnetic Resonance Imaging) heeft het doorslaggevende voordeel dat het zachte weefsels, zoals ligamenten en kraakbeen, erg goed. Dit is vooral handig bij diagnostiek van de enkelgewricht, waarbij gescheurde ligamenten of overstrekking en ontsteking bijzonder vaak voorkomen. Magnetische resonantie beeldvorming is gebaseerd op de beweging van atomen en aangezien ons lichaam grotendeels uit watermoleculen bestaat, wordt de beweging van deze moleculen voornamelijk gebruikt voor beeldvorming. Dit verklaart ook waarom de longen of botten zijn niet bijzonder goed zichtbaar in MRI. Er zijn niet veel watermoleculen in deze weefsels.