Pijn met trombose

Introductie

De pijn in trombose wordt voornamelijk veroorzaakt door een bloed stolsel dat het vat blokkeert, waardoor de bloedstroom in het te behandelen gebied wordt verminderd of de uitstroom van het vat wordt belemmerd. Dit verminderde bloed levering aan het gebied veroorzaakt pijn, wat aangeeft dat het gebied langzaam aan het afsterven is. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen trombose (bloed stolselafzettingen) in arterieel of veneus schepen​ Afhankelijk van of arterieel of veneus schepen worden beïnvloed, de symptomen en het type pijn worden ook bepaald. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt of de schepen getroffen zijn oppervlakkig of diep.

Veneuze trombose

De onderste ledematen worden het vaakst aangetast. In zeldzame gevallen a trombose kan ook in het oog voorkomen. Trombose in de been komt bijzonder vaak voor, vooral in de onderbeen.

De belangrijkste symptomen zijn plotselinge pijn en gezwollen been​ De pijn kan gepaard gaan met een sterk trekken en een gevoel van spanning. De pijn kan ook een krampachtig karakter krijgen.

Sommige mensen vergelijken de pijn met pijn in spierpijn​ De pijn neemt echter niet af zoals bij spierpijn, maar wordt sterker en sterker. Typerend voor veneuze trombosepijn is dat de pijn afneemt als de benen worden opgetild. Naast de pijn, zwelling, verkleuring en opwarming van de been kan ook voorkomen.

Oppervlakkige veneuze trombose

Er wordt onderscheid gemaakt tussen bloedstolsels in het veneuze vaatstelsel en trombose in oppervlakkig of diepliggend weefsel. Als het aangetaste vat zich oppervlakkig in het weefsel bevindt, wordt de ziekte tromboflebitis genoemd. Thombophlebitis is zowel een dislocatie van het oppervlakkige vat door een bloedprop en een ontsteking van het vat.

De symptomen van tromboflebitis gaan gepaard met rood worden van het getroffen gebied. Bovendien kan een grove, verdikte, pijnlijke veneuze streng worden gepalpeerd bij het rood worden van de huid. In tegenstelling tot diepe trombose is zwelling van de aangedane ledematen vrij zeldzaam.

De meest voorkomende lokalisatie is ook hier in het gebied van de benen in 90% van de gevallen. De andere gevallen zijn tromboflebitis van de armen of een springende, veranderende lokalisatie. In deze gevallen is de versleping van een bloedprop in de long (zogenaamde pulmonale embolie) is veel zeldzamer dan bij diepe trombose, aangezien hier het bloedstolsel eerst van het oppervlakkige vaatstelsel naar het diepe systeem moet migreren, en pas daarna via de migratie door het hart-​ In de meeste gevallen van tromboflebitis zullen andere complicaties waarschijnlijker zijn, zoals vernietiging van de verbindende aders tussen het diepe en oppervlakkige vasculaire systeem (perforerende aders) of verdere infectie van de aangedane ader by bacteriën of andere pathogenen.