Onderbeen

Introductie

De lagere been is een onderdeel van het been en ligt tussen de voet en de dij. Deze onderdelen zijn met elkaar verbonden door corresponderend gewrichten. De lagere been zelf bestaat uit Het wordt voornamelijk gebruikt voor voortbeweging en statica, zodat de persoon veilig kan staan ​​en lopen. Bovendien zijn de spieren van de lagere been zijn voornamelijk verantwoordelijk voor de beweging van de voet en tenen, wat zorgt voor veilig lopen.

  • Twee benige structuren, en
  • Talrijke spieren,
  • Zenuwen en
  • Schepen, die hieronder worden getoond.

Bones

Het onderbeen bestaat uit twee benige delen, de tibia en fibula zijn lang buisvormig botten waarvan de as de diafyse is. De hoofd van beide botten is de epifyse. Alleen het scheenbeen staat echter in een gearticuleerde verbinding met de dij.

Dit is veel sterker en functioneel belangrijker dan de fibula. De tibia draagt ​​het statische gewicht en vertegenwoordigt de scharnierende verbinding met de aangrenzende structuren. Het proximale uiteinde van de tibia is verwijd en, net als de dijHeeft een kraakbeen-vrij oppervlak (eminentia intercondylaris) ertussenin.

Aan de voorkant van het scheenbeen bevindt zich een botuitsteeksel, de tibiale tuberositas. Hier komt het patellaire ligament (Ligamentum patellae) om de hoek kijken. Daarnaast heeft de laterale condylus een ovaal gewrichtsoppervlak waarmee de fibula articuleert.

De schacht van het scheenbeen is langwerpig en wordt het corpus tibiae genoemd.

  • Fibula (fibula) en de
  • Scheenbeen (tibia).
  • Lateraal (lateraal) en a
  • Middelste (mediale) gewrichtsknobbel (condylus).

Het scheenbeen vormt een verdikking, het binnenste enkel (malleolus medialis). Samen met de buitenkant enkel van de fibula vormt dit de malleolusvork, die deel uitmaakt van de enkelgewricht.

De fibula bevindt zich aan de zijkant van het scheenbeen. Het wordt voornamelijk gebruikt als basis en oorsprong van verschillende spieren en om de malleolaire vork te vormen. De hoofd van de fibula (Caput fibulae) staat in contact met het scheenbeen via een gewrichtsverbinding.

De fibula heeft geen direct contact met het dijbeen. Het grootste deel van de fibula is ook bekend als de corpus fibulae, en de verschillende zijden dienen voornamelijk als het punt van oorsprong en bevestiging van de individuele spieren. Aan het distale uiteinde van de fibula gaat het ook over in een enkel, de externe enkel (laterale malleolus). Omdat de buitenste malleolus veel gevoeliger is dan de binnenste malleolus, komen hier vaker breuken voor