Arteriële trombose | Pijn met trombose

Arteriële trombose

Bij arteriële trombose wordt geen onderscheid gemaakt tussen een oppervlakkig en diep systeem; in die zin is er alleen een diep arterieel vaatstelsel. Pijn in arteriële trombose is ook pijn veroorzaakt door een bloed stolsel in het bloedvat als gevolg van verminderde bloedtoevoer naar het gebied. In 90% van de gevallen is de bloed stolsel werd gedragen uit de hart-, en in 10% van de gevallen werd het van een ander vervoerd schepen, zoals de aorta of het bekken schepen.

De pijn van arteriële trombose treedt zeer plotseling op. Afhankelijk van de locatie van de afsluiting van het arteriële vat, de lokalisatie van de pijn wordt ook bepaald. Bovendien kan er bleekheid van de regio, koude en een ontbrekende pols zijn.

Bovendien is er vaak een gevoel van ongemak, immobiliteit en schokken. De symptomen zijn gemakkelijk te onthouden als je denkt aan 6 P's: Pijn Paileness, bleekheid Paresthesie Verlamming Polsloosheid Prostratie (schokken) De symptomen zijn onderverdeeld in een onvolledige verminderd bloed circulatiesyndroom en een volledig verminderd bloedcirculatiesyndroom. Bij het incomplete syndroom zijn er geen storingen in gevoel of motoriek, bij het complete syndroom zijn er al storingen. De pijn wordt geprojecteerd op het gebied achter de bloedprop, terwijl er geen verminderde bloedstroom voor het bloedstolsel is en dus geen pijn.

Arteriële en veneuze trombose zijn goed te onderscheiden door de verschillende symptomen. Bij veneuze trombose is er de typische zwelling, oververhitting, roodheid en verzachtende pijn die wordt veroorzaakt door het opleggen van de benen. Bij arteriële trombose is er daarentegen meestal minder zwelling en ziet het gebied er meestal koud of bleek uit.

Bovendien is er meer pijn als de benen worden opgetild. Dit komt omdat de slagaders de schepen die de regio voorzien van de nodige voedingsstoffen en zuurstof. De aders daarentegen zijn in principe verantwoordelijk voor de afvoer van afvalstoffen of zuurstofrijke bloedcellen. Het opheffen van de benen bij arteriële trombose verhoogt de verminderde bloedstroom in het gebied, terwijl het heffen van de benen de verminderde verwijdering van veneuze trombose verbetert.

  • Pijn (pijn)
  • Paileness, bleekheid
  • Paresthesie (paresthesie)
  • Verlamming (onvermogen om te bewegen)
  • Polsloosheid
  • Prostratie (shock)