Fysiotherapie voor het Piriformis-syndroom

Introductie

De piriformis spier (de peervormige spier) behoort tot onze bilspieren. Het zorgt ervoor dat onze heupen naar achteren strekken, naar buiten draaien en spreiden been naar buiten. Dit zijn allemaal bewegingen die we in het dagelijks leven zelden maken.

Vooral mensen met een zittende baan bevinden zich vaak in een gebogen heuphouding met gespreide benen. Dit betekent dat de piriformis spier wordt nauwelijks gebruikt en verliest, zoals alle spieren die we niet regelmatig trainen, kracht. Tegelijkertijd zet de tegenbeweging van zijn feitelijke functie door de zithouding het onder spanning.

Hierdoor gaat de spier steeds meer verkrampen. Dit kan leiden tot pijnlijke spanning in de gluteale spieren. Verder onze Ischiaszenuw loopt door de spier.

Indien de piriformis spier nu verkrampt is, kan het op de zenuw drukken en kan de voedingssituatie van het weefsel verslechteren. Dit kan leiden tot een aantasting van de zenuw en zijn functie en kan straling veroorzaken pijn of gevoeligheidsstoornissen in het gebied van de onderrug, dij en knie. Deze problemen leiden vervolgens tot de zogenaamde Piriformis syndroom en kunnen onder meer worden behandeld met fysiotherapie.

Het klinische beeld

Piriformis syndroom komt relatief veel voor in onze samenleving door gebrek aan beweging en eenzijdige houding. De zenuw kan ook geïrriteerd raken door op de billen te vallen, of door de spier te veel te trainen. De pijn in Piriformis syndroom is vergelijkbaar met die van een lumbale wervelkolom syndroom in termen van de symptomen.

Het kan tot rug leiden pijn, pijn in de billen en dij pijn. Een verlies van gevoel of tintelingen kan ook optreden. In de bevindingen van fysiotherapie moet worden achterhaald welke structuur de pijn veroorzaakt.

Overbelasting van de spier leidt tot een slechte voeding van het omliggende weefsel. Dit betekent dat de structuren niet genoeg ontvangen bloed rijk aan voedingsstoffen en zuurstof. Dit is nodig voor hun functie.

Functionele storingen treden op wanneer de toevoer naar de constructies verslechtert. Een disfunctie van de spier leidt tot bewegingsbeperkingen en verkorting. Een functionele beperking van de zenuwen leidt tot zenuwtypische pijn of gevoeligheidsstoornissen.

Aan het begin van de fysiotherapie is het belangrijk om een ​​gedetailleerd rapport te krijgen dat precies de structuren identificeert die de symptomen veroorzaken. Als een piriformis-syndroom de oorzaak blijkt te zijn, moeten omliggende structuren, zoals de lumbale wervelkolom, indien nodig worden behandeld. In veel gevallen van het piriformis-syndroom leidt de eerdere verkeerde houding en verlichtende houdingen, of de verkorting van de spier, ook tot beperkingen in de mobiliteit van de lumbale wervelkolom.

Als er blokkades zijn in het gebied van de onderrug, moeten deze mogelijk eerst worden verwijderd voordat het eigenlijke piriformis-syndroom kan worden behandeld. De behandeling van de spier zelf kan worden gedaan met behulp van fysiotherapie, meer bepaald met triggerpointbehandeling, massage technieken of stretching. Daarnaast is het Piriformis Syndroom ook heel goed te behandelen met behulp van een fascia-rol in je eentje.

Om dit te doen, moet men in een lange stoel op de rol gaan zitten en eerst de ene helft van de billen uitrollen, dan de andere helft met de rol. Om de druk te verhogen, de voet van de been die niet wordt behandeld, kan op de onderbeen van het andere been. Dit verhoogt de druk op de te behandelen zijde.

U kunt hier meer informatie over de duur van de therapie lezen: Duur van het Piriformis-syndroom De triggerpoint-therapie is een passieve techniek in de fysiotherapie die wordt gebruikt om het Piriformis-syndroom te behandelen. De patiënt ligt ofwel in buik- of rugligging (dan met de been naar het lichaam getrokken, voor a stretching positie voor de piriformis-spier) en de therapeut zoekt naar pijnpunten in het spierweefsel. Door gerichte, aanhoudende druk, a ontspanning van de spieren kan worden bereikt.

Massage ook in deze uitgangsposities kunnen technieken worden toegepast. De triggerpoint-therapie kan behoorlijk pijnlijk zijn, maar het moet voor de patiënt zodanig draaglijk zijn dat hij niet tegen de pijn opkomt. Dit zou het effect van de therapie verminderen.

Na korte tijd neemt de pijn van het triggerpoint af en ontspannen de spieren. Fasciale technieken in de lumbale en bilspieren kunnen aanvullen handmatige behandeling van het weefsel bij het Piriformis-syndroom. Stretching van de spier is ook belangrijk in fysiotherapie voor het piriformis-syndroom. Dit kan de patiënt heel goed zelf doen, door zijn benen in rugligging te leggen en door het been te slaan dat hij wil strekken over het opgeheven been. dij.

Nu pak je het been met je handen vast en trek je het naar je toe borst. Met je elleboog kun je nu het been dat heel goed bij de knie is gedraaid iets naar buiten drukken. Door kleine variaties in het trekken en wegduwen kun je de optimale positie vinden.

Er moet een duidelijke maar draaglijke trekkracht zijn in het buitenste, onderste bilgebied en laterale dijbeen. De rekpositie moet 20 seconden worden vastgehouden en vervolgens langzaam worden losgelaten. Herhaal de oefening na een korte pauze drie tot vier keer.

Beide zijden moeten altijd worden gestrekt. Aandacht tijdens fysiotherapie en heup gewricht prothesen! Hier bestaat het risico op ontwrichting van het gewricht door het trekken aan het been.

De oefening mag dan, zelfs bij aanwezigheid van een piriformis-syndroom, in geen geval worden uitgevoerd! Als niets de oefening in de weg staat, kan de therapeut vanuit deze houding ook passief strekken. Dit betekent dat de therapeut het been van de patiënt voorzichtig in de rek drukt.

Soms helpt dit de patiënt vooral goed, omdat ze de spieren kunnen ontspannen en niet vechten tegen de rek. Wanneer de spier wordt gestrekt, wordt ook de zenuw gestrekt. Rekken verbetert de mobiliteit van de individuele structuren onderling en maakt verklevingen los.

De structuren kunnen weer beter functioneren. In de fysiotherapie zijn er voor de behandeling van het Piriformis-syndroom ook speciale strektechnieken voor de neurale structuren die als onderdeel van de therapie moeten worden ontwikkeld. Een actieve training van het spierstelsel hoort ook onderdeel te zijn van de fysiotherapie voor het Piriformis Syndroom.

Hiertoe dient de heupextensie intensiever te worden getraind en dient de mobiliteit in deze bewegingsrichting te worden verbeterd. Vanuit de positie van de viervoeter kan bijvoorbeeld het been naar achteren of opzij worden bewogen zonder dat het bekken naar de kant draait waar het been wordt opgetild. Dit is belangrijk om de beweging vanuit de heup te maken en niet vanuit de rug.

U kunt het beste uzelf beheersen voor een spiegel, of een plat voorwerp op uw onderrug leggen, deze mag niet naar beneden vallen. Bridging, dat wil zeggen het tillen van de billen vanuit rugligging, is ook een zeer goede oefening in fysiotherapie om de gluteale spieren en dus ook de piriformis-spier te versterken. Ook hier moet de beweging vanuit de billen komen en niet vanuit de onderrug.

Op machines kan het been worden gestrekt (heupverlenging) met een touwtrekker, of indien beschikbaar een extra apparaat voor heupextensie. In het dagelijks leven met het Piriformis-syndroom moet, naast fysiotherapie, ervoor worden gezorgd dat beweging wordt geïntegreerd en de zitfasen worden verkort. Oefening, zelfs eenvoudig wandelen, zwemmen of fietsen is altijd goed voor de voedingssituatie in de spieren. Het wordt afwisselend gespannen en losgemaakt. De bloed circulatiesituatie verbetert, het weefsel wordt goed aangevoerd en verklevingen kunnen worden losgemaakt of voorkomen en afvalstoffen worden verwijderd.