Diagnostiek | Talus fractuur

Diagnostiek

Een belangrijk referentiepunt voor de arts is de medische geschiedenis, dwz de beschrijving van de situatie waarin het letsel zich heeft voorgedaan. Daarnaast kijkt de arts naar de beweeglijkheid van de voet (motorische functie) en of er sprake is van verlies van gevoeligheid (het gevoel in en aan de voet). Röntgenfoto's in verschillende vlakken (lateraal en voor-achter) kunnen nauwkeurigere informatie over de talus geven breuk. Verder nog een diagnose in de computertomografie (CT) -scanner kan geschikt zijn om een ​​nauwkeuriger beeld van een mogelijke breuk. MRI en bot scintigrafie kan een doorslaggevend middel zijn om mogelijke schade in de aangetaste botdelen uit te sluiten of op te sporen.

Frequentieverdeling

De talus breuk is eerder een van de zeldzamere fracturen. Het is verantwoordelijk voor minder dan 5% van alle voetbreuken. EEN talus fractuur komt vaak voor in combinatie met andere fracturen in het voetgebied, bijv. de malleoli (enkel) of calcaneus (calcaneus).

In de helft van alle gevallen is een talus fractuur beïnvloedt de nek van de enkel bot. Breuken van de enkel bot vormt ongeveer een kwart van alle gevallen, terwijl fracturen van de benige uitsteeksels van de talus (processus) ongeveer een vijfde van alle gevallen treffen. Symptomen: A. talus fractuur veroorzaakt ernstige pijn in het gebied van de enkel gewrichten. Er komt ook een ernstige zwelling bij hematoom (blauwe plek). Daarnaast de beweeglijkheid in de enkel gewrichten is beperkt.

Classificatie

De classificatie van een talusfractuur van het enkelbot nek is gebaseerd op de richtlijnen van Hawkins. Bij type 1 is er geen verplaatsing van de collum tali. Type 2 is aanwezig wanneer het gebroken is nek van het enkelbot wordt naar voren verplaatst in het lagere enkelgewricht.

Type 3 beschrijft een voorwaarde waarbij het lichaam van het enkelbot wordt verplaatst in het boven- en onderlichaam enkelgewricht. Bij type 4 is de status hetzelfde als bij type 3 en is er ook een verplaatsing in de Articulatio talonavicluare. Het talonaviculaire gewricht is het gewricht tussen de caput tali en de os naviculare (schippersbotje).

Een talusfractuur met verplaatsing moet zo snel mogelijk worden verkleind (terug in de juiste positie gebracht) om de kans op osteonecrose (dood van het bot). Er wordt onderscheid gemaakt tussen verplaatste en niet-verplaatste fracturen in de laterale en posterieure talusprocessen. Als er een dislocatie van de botfragmenten is, worden ze met schroeven terug in de juiste positie gebracht.Als de fractuur geen verplaatsing vertoont, moet behandeling met een gips gipsverband dat de enkel immobiliseert (immobiliseert) is voldoende.

Talusfracturen van de talus hoofd worden meestal met schroeven bevestigd. Spongosiaplastiek kan hier worden aangegeven. Dit is een procedure waarbij gezond botweefsel (spongosie) van de patiënt in de fractuur wordt ingebracht met als doel door middel van adhesie met het botweefsel aldaar stabiele botstof te creëren.

Het gezonde botweefsel wordt meestal afgenomen botten die gemakkelijk toegankelijk zijn (bijv. delen van de iliacale top). Gips kan ook worden gebruikt voor fracturen van de Collum Tali als er geen dislocatie van de fractuurstukken is. Als er een dislocatie is opgetreden, zoals bij Hawkins 3 en 4, en vaak ook bij Hawkins 2, wordt een reconstructie met schroeven uitgevoerd.

Als een breuk kleine botfragmenten produceert, wat vaak gebeurt bij de kleine botuitsteeksels die niet worden vastgehouden door schroeven en daarom niet kunnen worden verkleind, dan bestaat de mogelijkheid van artroscopische verwijdering van deze fragmenten. Het volledig belasten van de aangedane voet moet worden voorkomen tot de 8e - 12e week. Gedeeltelijke belasting is mogelijk ook vóór die tijd mogelijk als er schroeven werden gebruikt. Na de operatie is een radiologische follow-up van de fractuur aangewezen om het genezingsproces te volgen en complicaties op te sporen. Lymfedrainage en fysiotherapie kan nuttig zijn om het genezingsproces te versnellen.