Iliac crest

Anatomie

Het ilium (os ilium) heeft verschillende voelbare botpunten. Een van deze punten is de bekkenkam (syn.: Bekkenkam of lat.

: Crista iliaca) als de bovengrens van het darmbeen. Het eindigt in de voorste superieure iliacale wervelkolom aan de voorkant en in de achterste superieure iliacale wervelkolom aan de achterkant. De iliacale toppen dienen om de iliacale ring te stabiliseren.

Verder is de bekkenkam zeer geschikt voor beenmerg aspiratie vanwege zijn oppervlakkige positie. Het gebied onder de bekkenkam wordt ook wel de bekkenscoop (ala ossis ilii) genoemd. Het iliacale bot is een belangrijk uitgangspunt voor spieren en heeft daarom drie liezen voor oppervlaktevergroting: Labium internum en labium externum (lat.vleien" lip, "Internum": binnen, "externum": buiten) evenals de linea intermedia (lat. "Linea": lijn, "intermedium": "midden").

Functie

De bekkenkam speelt een beslissende rol bij het stabiliseren van de heup gewricht. Verschillende ligamenten hechten zich aan de verschillende delen van de bekkenkam. Bij het achterste derde deel van de crista iliaca verbindt het ligamentum iliolumbale de bekkenkam met de vierde en vijfde lendenwervel.

Hoewel deze verbinding de bewegingsvrijheid van het sacro-iliacale gewricht (Articulatio sacroiliaca) vermindert, wordt voorkomen dat beide iliacale bladen van elkaar af bewegen. Het verbetert ook de overdracht van druk en belasting op het gewricht. Het Ligamentum sacrotuberale dient om het sacro-iliacale gewricht aan de achterzijde te stabiliseren door de spina iliaca posterior superior, de heiligbeen en de zitbeenknobbels.

Deze sterke verbinding voorkomt de heiligbeen van achterover kantelen. Het inguinale ligament (vesalius ligament of inguinale ligament) loopt tussen de voorste superieure iliacale spina en de pubische tuberkel (pubische tuberkel). Het inguinale ligament vertegenwoordigt de onderste en voorste limieten van het lieskanaal (Canalis inguinalis). Afgezien hiervan is de bekkenkam een ​​belangrijk punt van oorsprong en startpunt van verschillende spieren.

Spieraanhechting

De bekkenkam heeft verschillende uitgangspunten voor spieren: de kam zelf met zijn drie liezen (labium internum, linea intermedia en labium externum) en de voorste en achterste punt van de kam (spina iliaca anterior superior en spina iliaca posterior superior). De M. obliquus externus abdominis is bevestigd aan het labium externum van de crista iliaca. Evenzo wordt de obliquus internus abdominis aangebracht op het labium internum en de intermedia-lijn.

De M. musculus transversus abdominis hecht ook aan de linea intermedia van de crista iliaca. De spina iliaca anterior superior dient als het beginpunt van de tensor fascia latae, die actief wordt tijdens interne rotatie en flexie van de dij (dijbeen). Deze spier is vaak meer uitgesproken bij sprinters.

De M. sartorius (maat spier) heeft ook de spina iliaca anterior superior als oorsprong. De M. gluteus maximus (grote gluteusspier) is de belangrijkste heup gewricht extensor en is bevestigd aan de spina iliaca posterior superior. Pijn in het gebied van de bekkenkam kan verschillende oorzaken hebben.

Bij een val of trauma bestaat de mogelijkheid dat het bekkenbeen of bekkenkam gekneusd of zelfs gescheurd wordt. In dergelijke gevallen ernstig pijn komt vooral voor tijdens het lopen. Een arts moet worden geraadpleegd om een ​​diagnose te stellen.

Om de diagnose te stellen, een Röntgenstraal moet dan worden ingenomen. Een andere mogelijke oorzaak van pijn in het gebied van de bekkenkam is een verrekte buikspier. Dit is een overstrekking van de sarcomeren, dwz de kleinste functionele eenheden van een spier, de buikspieren (M. obliquus internus abdominis, M. transversus abdominis, M. obliquus externus abdominis).

In de meeste gevallen zijn spierspanningen het gevolg van spieroverbelasting als gevolg van inadequate (verkeerde of te sterke) bewegingen of een gebrek aan of onvoldoende pre-stretching. Dergelijke blessures komen vaak voor bij sporten zoals voetbal of tijdens intensievere sporten lopend of sprintsessies. De pijn is vaak gelokaliseerd in de bekkenkam en kan uitstralen naar de navel.

Bij een vermoeden van een verrekte buikspier moet een arts worden geraadpleegd. Naast een fysiek onderzoek, beeldvorming (magnetische resonantie beeldvorming) kan ook nuttig zijn. Fysiotherapie moet worden gebruikt als een aanvullen op adequate pijnstillers.