Voeding voor alvleesklierkanker

Patiënten die lijden aan alvleesklierkanker vereisen een special dieet​ Een reden hiervoor is dat bepaalde voedingscomponenten niet meer verteerbaar zijn door een gebrek aan spijsvertering enzymen oppompen van de alvleesklier. Het suikermetabolisme wordt ook vaak beïnvloed door de ziekte, en in sommige gevallen suikerziekte komt zelfs voor, wat een special vereist dieet.

Het gebrek aan gal in de darm leidt ook vaak tot problemen met de spijsvertering, wat op zijn minst gedeeltelijk kan worden voorkomen met speciale voeding. Patiënten die een operatie hebben ondergaan voor alvleesklierkanker vereisen ook speciale voeding, aangepast aan de veranderde situatie van de spijsverteringsorganen na de operatie. Welke operatie wordt uitgevoerd en of een patiënt überhaupt baat kan hebben bij een operatie, hangt altijd af van het stadium van de ziekte.

Daarom moet een bijbehorend voedingsadvies altijd individueel worden aangepast door de behandelende arts. Algemene aandacht moet worden besteed: vanwege het verlies van spijsverteringssap uit de alvleesklier, het enzym lipase ontbreekt, wat essentieel is voor de splitsing en vertering van vetten. Dit enzym moet daarom worden vervangen door enzympreparaten, die als tabletten of iets dergelijks bij elke maaltijd moeten worden ingenomen.

De dosering moet individueel worden aangepast aan elke patiënt. Zelfs een dieet meer gebaseerd op middellange vetzuren kan helpen voorkomen problemen met de spijsvertering en vette ontlasting. Dit resulteert in een verminderde afbraak van vetten, wat betekent dat het vet oplosbaar is vitaminen kan ook minder gemakkelijk worden opgenomen.

Voorkomen vitaminegebrek (met de gevolgen: osteoporose, bloed stollingsstoornissen, enz.), de vitaminen moet daarom worden vervangen. De dosering wordt uitgevoerd door de behandelende arts.

Als onderdeel van het maag wordt verwijderd tijdens de operatie, de zogenaamde intrinsieke factor ontbreekt en de vitamine B12 kan niet meer worden opgenomen en moet dus ook vervangen worden. - vitamine E

  • Vitamine K
  • Vitamine A en
  • Vitamine D

Patiënten die een grote buikoperatie hebben ondergaan voor alvleesklierkanker lijden vaak aan verhoogde zure oprispingen. Hiervoor kan een zuurremmend medicijn (antacidum) worden gegeven.

Bovendien moeten voedingsmiddelen die worden geassocieerd met verhoogde zuurvorming ook worden vermeden (zeer gekruid of gerookt voedsel, enz.). Een intolerantie voor lactose (lactose intolerantie) kunnen ook optreden als gevolg van een operatie en daarmee verband houden problemen met de spijsvertering​ In dit geval moeten grote hoeveelheden zuivelproducten worden vermeden, of producten met sojamelk of speciaal lactose-vrije zuivelproducten verdienen de voorkeur.

If suikerziekte mellitus ontstaat als gevolg van de operatie, de patiënt moet het ontbrekende hormoon vervangen insuline door injecties in de buikwand en pas zijn of haar dieet aan volgens de instructies van de arts. De algemene regels van diabetische voeding zijn hier van toepassing. Het is altijd belangrijk om onder- of ondervoeding bij alle patiënten.

Als de normale voedselinname geen voldoende energievoorziening kan garanderen, kan dit nodig zijn aanvullen dit met andere procedures. Hiervoor is bijvoorbeeld calorierijke voeding in de vorm van slokjesvoer (verkrijgbaar in de apotheek) geschikt. Het is ook mogelijk aanvullen het normale dieet met parenterale voeding (voedsel dat het maagdarmkanaal omzeilt).

Dit kan via een maag buis of, in sommige gevallen, via een geïmplanteerde poort. Patiënten die geen operatie hebben ondergaan, die zich meestal al in de laatste fase van de pancreas bevinden kanker, vertonen ook vergelijkbare voedings- en spijsverteringsproblemen als patiënten die een operatie hebben ondergaan. Daarom gelden soortgelijke aanbevelingen als hierboven gegeven.

Welke enzymen or vitaminen moeten worden toegevoegd en of een diabetisch dieet moet worden gevolgd, hangt af van de ernst van de ziekte en moet worden besproken met de behandelende arts. Kanker patiënten klagen vaak over een verlies van eetlust of misselijkheid. Deze problemen komen ook vaker voor in de context van chemotherapie of straling.

Dit leidt vaak tot een te lage voedselopname bij onvoldoende energievoorziening. Daarom mag alles waar de patiënt zin in heeft, eten! Voedsel moet mooi worden bereid en met kleine tussenpozen worden aangeboden.

Voor misselijkheid er zijn bepaalde, goed werkende medicijnen en zelfs voedsel in kleine porties kan hierbij helpen. Patiënten moeten tijdens het eten ook rechtop zitten om te voorkomen dat voedsel terugstroomt. Tussen de maaltijden door dient voldoende te worden gedronken, maar niet direct tijdens de maaltijd, om een ​​vroeg verzadigingsgevoel te voorkomen. Kruidenthee heeft bijvoorbeeld een kalmerend effect op de maag en soms ook de eetlust stimuleren.