Oefeningen | Fysiotherapie voor een HWS-syndroom

Oefeningen

Cervicaal-cervicaal syndroom Oefening 1 Om stabiliserende spieren te versterken en de structuren van de cervicale wervelkolom meer ruimte te geven door stretching Hierbij ligt de patiënt eerst in rugligging met de voeten rechtop. De hoofd ligt plat op de pad. Nu wordt een poging gedaan om de achterkant van de hoofd recht naar beneden en tegelijkertijd de kin naar achteren te duwen alsof a onderkin wordt gemaakt.

Dit strekt zich uit over de nek en stabiliseert het tegelijkertijd. Deze positie wordt elk drie keer 10 seconden vastgehouden. De fysiotherapeut controleert of de patiënt de hoofd in de achterkant van de nek - dat wil zeggen dat de nek niet opnieuw verkeerd wordt belast - en dat de spieren in het voorste deel van de nek los blijven.

Cervicale wervelkolomsyndroom Oefening 2 Een andere versterkende oefening van fysiotherapie voor het cervicale wervelkolomsyndroom gebruikt de lange hefboom van de armen als complicatie. Rechtop - dit begint altijd met de voeten, die parallel staan, heupbreed uit elkaar, de onderrug wordt gestrekt, de borst wordt naar boven gestrekt en de nek gestrekt zoals hierboven uitgelegd - de armen worden aan beide kanten uitgestrekt. De handpalmen wijzen naar de grond.

De ruggen van de handen moeten altijd op schouderhoogte zijn, niet hoger. Bij vermoeidheid zakken de zware armen snel naar beneden, corrigeren ze opnieuw en houden ze nog een paar seconden vast. Als alternatief kunnen de gestrekte armen in kleine snelle bewegingen op en neer worden bewogen, het lichaam moet stabiel en stil blijven.

Een andere variatie is de rotatie van de armen. In snelle afwisseling worden de gestrekte armen op en neer gedraaid, zodat de rug van de hand en de palm van de hand afwisselend naar de vloer of het plafond wijzen. Probeer in de tegenovergestelde richting te werken: als de linkerpalm naar beneden is gericht, is de rechterpalm naar boven gericht.

Dit traint je coördinatie. In een andere statische oefening van fysiotherapie voor een cervicaal wervelsyndroom, de patiënt geeft zichzelf weerstand op zijn hoofd. Zijn eigen hand drukt tegen de slaap, het voorhoofd of andere punten.

De patiënt probeert tegen de weerstand in het hoofd recht te houden. Cervicaal cervicaal syndroom Oefening 3 Om de coördinatie bij fysiotherapie voor cervicaal syndroom wordt een hoofdband met aangehechte laserpointer op het hoofd van de patiënt geplaatst. De patiënt dient rechtop voor een witte muur te zitten en een lijn te trekken met de wijzer zonder af te wijken door zijn hoofd te bewegen.

Als alternatief houdt de fysiotherapeut de laserpointer vast en moet de patiënt het punt op de muur volgen met zijn ogen en hoofdbewegingen. Cervicaal cervicaal syndroom Oefening 4 De patiënt kan geblokkeerde wervels zelf mobiliseren met een handdoek. De handdoek wordt tot een lange strook gevouwen en met de bovenrand tegen de processus spinosus van de geblokkeerde wervel in de nek.

Met de handen worden de uiteinden van de handdoek strak naar voren gehouden, de kin en de achterkant van het hoofd worden dynamisch naar achteren geduwd tegen de handdoektrekking in en weer losgelaten. Zolang dit comfortabel is, kan de oefening meerdere keren worden herhaald. Meer oefeningen zijn te vinden onder:

  • Oefeningen voor het cervicale wervelsyndroom
  • Oefeningen voor het cervicale wervelkolom syndroom met de Theraband

Om de Nekspierenneemt de patiënt een rechtop zittende positie in.

Het hoofd is naar de zijkant gekanteld, zodat het oor de schouder nadert, maar de schouder is niet opgetild. De schouder aan de andere kant drukt naar beneden richting de vloer. Om de stretchingwordt nu de kop extra naar de schuine zijde gedraaid. Houd het stuk aan elke kant 30 seconden vast en laat het langzaam los. Voordat stretching, is het een goed idee om opwarmen en maak de structuren een beetje losser door de schouder en armen een paar keer naar achteren te draaien.