Minimaal invasieve chirurgie | Werking van een tenniselleboog

Minimaal invasieve chirurgie

De minimaal invasieve ingreep verschilt op enkele belangrijke punten van de twee hierboven genoemde. De procedure kan binnen 5 minuten worden afgerond en wordt altijd poliklinisch uitgevoerd, hoewel er in Duitsland nog niet veel medische praktijken zijn die deze methode toepassen. Hier is de huidincisie minder dan 1 cm lang.

Dit verkleint de kans op infectie en littekens. Aan de andere kant heeft de orthopedisch chirurg minder overzicht en kunnen enkele versteende gebieden, die iets verder weg liggen van het punt van oorsprong van de spieren, over het hoofd worden gezien. Het grootste voordeel van dit type ingreep is dat de patiënt direct weer mobiel is.

Pas op de eerste dag na de operatie moet een drukverband worden gedragen. Doordat de arm nauwelijks geïmmobiliseerd is, wordt er minder littekenweefsel gevormd en blijft het functieverlies voor de meeste patiënten beperkt tot de postoperatieve pijn, die na elke operatie niet kan worden vermeden en binnen 3 tot 5 dagen zou moeten verdwijnen, afhankelijk van het fysieke voorwaarde. Volledige vrijheid van pijn kan worden verwacht na 3 weken tot 6 maanden, afhankelijk van de ernst van de tennis elleboog en het genezingsproces. De kans op succes met deze chirurgische techniek is bijna 90%.

Recidive Recidive

Herhalingen na tennis elleboogoperaties zijn zeldzaam en kunnen dan conservatief en / of chirurgisch worden benaderd.

Anesthesie

Bij deze twee conventionele procedures (Hohmann OP volgens Wilhelm) wordt de operatie uitgevoerd onder narcose, afhankelijk van het geval kan dit algemeen, regionaal of plexus zijn. anesthesie (anesthesie in de oksel). De minimaal invasieve vorm kan worden uitgevoerd onder plaatselijke verdoving.

Operationele risico's

Risico's van deze operatie zijn voornamelijk gebaseerd op de relatief grote incisie en de daarmee gepaard gaande hoge kans op postoperatieve infectie van de wond of uitgesproken littekens, die beweging en cosmetica op lange termijn belemmeren. Volledige genezing wordt bereikt met open procedures (Hohmann-OPWilhelm-OP) in ongeveer 80% van de gevallen. Een correcte en consistente vervolgbehandeling is van groot belang voor het slagen van de operatie.

Na de operatie wordt de elleboog gedurende ongeveer 8 tot 14 dagen geïmmobiliseerd in een bovenarmgips, afhankelijk van de ernst van het letsel. De patiënt krijgt hierover gedetailleerde informatie van zijn behandelende arts. Hij bepaalt ook na hoeveel dagen de gips spalk kan worden verwijderd en de hechtingen kunnen worden verwijderd.

Bovendien ontstekingsremmend en pijn-verlichtende medicatie wordt voorgeschreven. Om mogelijke complicaties te voorkomen, wordt aanbevolen om de vingers onder de gips. Dit voorkomt trombose en zwelling en tegelijkertijd bevordert bloed circulatie.

Na 2 weken kan de belasting langzaam worden opgevoerd. Postoperatieve fysiotherapie stelt de patiënt in staat om zijn kracht en stretching vermogen door middel van aangepaste oefeningen en om de volledige functie van de arm te herstellen. De oefeningen moeten regelmatig en ook thuis correct worden uitgevoerd.

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat ze niet tegen pijn worden uitgevoerd, maar in overeenstemming met het eigen draagvermogen van de patiënt. De nazorg dient regelmatig, met geduld en rust, plaats te vinden, zodat het blijvend effect heeft en herhaling van het probleem wordt voorkomen. De kans op volledig herstel is 80-90%.

Bij het opereren op tennis elleboog, de aangetaste pees en spieraanhechtingen zijn meestal gescheiden van het botuitsteeksel. Na 1-2 weken immobilisatie moet de arm weer worden bewogen. Voorzichtig stretching oefeningen maken ook deel uit van de fysiotherapeutische postoperatieve behandeling na een operatie van a tennis elleboog.

Deze kunnen voorkomen dat de pees opnieuw groeit bij de elleboog en dus een herhaling van de tennis elleboog. De intensiteit van de oefeningen kan samen met de behandelende fysiotherapeuten worden bepaald en kan ook zelfstandig thuis worden gedaan. Pijn komt vaak voor tijdens stretching oefeningen en oefeningen met de Theraband.

Aan het begin van de therapie zou zelfs een lichte pijn het einde van de betreffende rekoefening moeten betekenen. Na verloop van tijd kan het strekken worden uitgevoerd tot aan de pijngrens. Wanneer de rekoefeningen kan zonder pijn opnieuw worden uitgevoerd, de herhaling van de oefeningen gedurende de dag kan worden verhoogd. Dit dient echter te gebeuren in overleg met de behandelende arts of de toezichthoudend fysiotherapeut.