Duur van chirurgische leverresectie en ziekenhuisopname | Leverresectie

Duur van chirurgische leverresectie & verblijf in het ziekenhuis

Het is moeilijk om van tevoren de exacte duur van de operatie te bepalen. De duur varieert afhankelijk van het type ingreep dat wordt gekozen (open vs. laparoscopisch), de complexiteit van de resectie en het optreden van complicaties. EEN lever resectie kan dus tussen de drie en zeven uur duren.

Na de operatie wordt de patiënt meestal voor 24 uur op de intensive care opgenomen, een voorzorgsmaatregel om de vitale functies postoperatief optimaal te kunnen controleren en om na de operatie optimaal te kunnen reageren op mogelijke complicaties. De opnameduur bedraagt ​​tussen de vier en acht dagen, maar in geval van complicaties kan deze opnameduur worden verlengd. Over het algemeen hangt het sterk af van de individuele omstandigheden van de patiënt. Een vervolgbehandeling, dat wil zeggen revalidatie, is meestal niet gepland.

Complicaties

Elke chirurgische ingreep brengt risico's met zich mee. Allereerst kunnen er complicaties optreden tijdens anesthesie, zoals allergieën voor de gebruikte anesthetica. Bovendien, zacht weefsel, zenuwen en bloed schepen kan worden beschadigd door de chirurgische ingreep.

Schade aan bloed schepen kan bloedingen veroorzaken. Bloeden kan in de regel snel door de chirurg worden gecontroleerd en vormt geen levensbedreigende bedreiging voor de patiënt. In zeldzame gevallen kan echter uitgebreide bloeding optreden en transfusie van lichaamsvreemd of autoloog bloed die eerder is gedoneerd, kan nodig zijn.

Bloedtransfusies zijn vaak nodig voor lever resecties omdat de lever een orgaan is met een zeer hoge bloedtoevoer. Bloedtransfusies kunnen leiden tot infecties die schadelijk zijn voor de patiënt. In uiterst zeldzame gevallen kunnen bloedtransfusies infectieziekten overbrengen, zoals hepatitis.

Gelukkig hebben strikte controles op bloedproducten deze overdrachten zeer zeldzaam gemaakt. Infecties kunnen ook optreden tijdens de operatie zelf. De oorzaken van deze infecties kunnen heel verschillend zijn: ophopingen van restbloed (hematomen) kunnen ontstoken raken, maar ze kunnen ook omliggende organen, zoals de darm, beschadigen, bacteriën om te ontsnappen en de buikholte te infecteren.

Dit maakt ook een chirurgische behandeling van de darm noodzakelijk. De ontsnapping van gal uit de galwegen tijdens of na de operatie is ook problematisch, aangezien het kan leiden tot ontsteking van de buikvlies, waardoor een nieuwe bewerking nodig is. Bovendien kunnen fistels ontstaan, maar deze veroorzaken zelden problemen tijdens de operatie.

Letsel of obstructie van de afvoer gal leidingen kunnen ertoe leiden dat de gal niet goed wordt afgevoerd en dat zich gal ophoopt. Het is mogelijk dat geelzucht (icterus) kan voorkomen. In dit geval is een nieuwe procedure nodig om de gal weglopen.

Bij resectie bij een tumorziekte kunnen tumorcellen worden overgedragen, maar dit is zeer zeldzaam aangezien de chirurgen zeer voorzichtig zijn om dit te voorkomen. Daarnaast zijn er nog andere complicaties die bij alle chirurgische ingrepen kunnen optreden: het risico van trombose or embolie, die bovendien de longen kunnen aantasten (longembolie), De hart- (hartaanval) of de hersenen (beroerte). Het kan er ook toe leiden wond genezen aandoeningen in het hechtgebied. Het kan ook nodig zijn om de chirurgische procedure te veranderen om complicaties te voorkomen of op te lossen. Om de risico's en complicaties van deze operatie te minimaliseren, zijn er enkele toekomstgerichte procedures, zoals minimaal invasieve chirurgie of CT- en MRI-ondersteunde procedures.