Diagnose: tests | Bloedstollingsstoornis

Diagnose: testen

Als de patiënt typische symptomen van stollingsstoornissen aan de arts beschrijft, kunnen verschillende tests worden uitgevoerd. In elk geval, bloed moet worden genomen en onderzocht. Het aantal bloedplaatjes (trombocyten) in de bloed kan dan worden bepaald.

Dit is een standaardwaarde die routinematig wordt gecontroleerd elke keer dat een bloed monster wordt genomen. Vaak een bloedstollingsstoornis wordt alleen bij toeval ontdekt tijdens een routine bloed Test. Naast de bepaling van het bloed bloedplaatjeskunnen speciale coagulatietesten worden uitgevoerd.

In deze context is het INR waarde worden de PTT en de PTZ-tijd bepaald, die uiteindelijk zoveel mogelijk overeenkomt met de coagulatietijd. Deze tests worden ook standaard uitgevoerd voor operaties of andere procedures. Als er afwijkingen optreden, is dit een eerste indicatie van een bloedstolling stoornis, maar de exacte oorzaak kan vanwege een opvallende waarde nog niet duidelijk worden vastgesteld.

De oorzaak kan al worden verkleind, afhankelijk van welke waarde wordt verhoogd. Om precies te bepalen welke stollingsfactor tekortschiet of dat er sprake is van een functionele stoornis van het bloed bloedplaatjesmoet verder bloedonderzoek worden uitgevoerd in een gespecialiseerd stollingslaboratorium. Bovendien moet een genetische test worden uitgevoerd om conclusies te kunnen trekken over een aangeboren ziekte. Soms een beenmerg prik kan ook nodig zijn als de arts vermoedt dat de vorming van bloedplaatjes in het beenmerg verstoord is. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de context van leukemie, a Leukemie.

Verlangen naar kinderen met bloedstollingsstoornissen

Een bestaande bloedstolling stoornis in de zin van een verhoogd risico op trombose verhoogt het risico van miskraam in het eerste trimester of zwangerschap. Dit is met name het geval als de bloedstollingsstoornis wordt niet opgemerkt en daarom niet behandeld. Zelfs onder normale omstandigheden bestaat het risico van trombose wordt verhoogd als gevolg van de hormonale veranderingen tijdens zwangerschap.

Als er ook een bloedstollingsstoornis is, de kans op vorming van kleine bloedstolsels in het bloed schepen van de placenta is zelfs hoger. De stolsels betekenen dat de embryo- kan niet goed worden gevoerd en a miskraam zal voorkomen. Als een vrouw al twee of drie keer een miskraam heeft gehad, a bloedstollingsstoornis is in ongeveer een kwart van de gevallen aanwezig.

Dit is vaak een factor V Leiden-mutatie. Als er al een bloedstollingsstoornis bekend is, trombose profylaxe kan worden ingenomen. Voor zwangere vrouwen, bijvoorbeeld heparine geschikt is, die dagelijks moet worden geïnjecteerd. Marcumar, dat anders gemakkelijk wordt voorgeschreven, mag niet door zwangere vrouwen worden ingenomen omdat de werkzame stof via de placenta en kan leiden tot misvormingen. Voldoende beweging en draagcomfort steunkousen vermindert natuurlijk het risico op trombose.