INR

Definitie

De INR-waarde is een waarde uit laboratoriumgeneeskunde. Het wordt gebruikt om een ​​specifiek gedeelte van bloed coagulatie, namelijk extrinsiek bloedstolling. Het beschrijft hoe snel de bloed coaguleert.

Figuurlijk gesproken meet het de mate waarin en hoe snel het lichaam in staat is om de bloedingsbron na een blessure te sluiten en zo het bloeden te stoppen. Bij een gezond persoon is de INR-waarde ongeveer 1.0. Als bloed stolling duurt langer dan normaal, de INR-waarde stijgt en het risico op bloeding neemt dienovereenkomstig toe.

De INR-waarde heeft de eerder bekende vervangen Snelle waarde. De reden hiervoor is dat de quick-waarde niet uniform werd geregistreerd, dwz er waren schommelingen in de waarde afhankelijk van het laboratorium waar de test werd uitgevoerd. De INR is echter een uniform geregistreerde waarde.

De uniformiteit zit al in de naam. INR betekent "internationaal genormaliseerde ratio". De snelle waarde en de INR-waarde zijn omgekeerd evenredig met elkaar.

Een high Snelle waarde betekent dus een lage INR-waarde. Tijdens therapie met een oraal anticoagulans, dwz een bloedverdunner uit de groep vitamine K-antagonisten wordt de INR beïnvloed. Deze groep omvat bijvoorbeeld het medicijn Phenprocoumon, dat bekend staat als Falithrom of Marcumar®. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt bij patiënten met boezemfibrilleren, trombose of pulmonaal embolie, evenals kunstmatig hart- kleppen, om het bloed voldoende te verdunnen om de vorming van a te voorkomen bloedprop.

Waar wordt de INR voor gebruikt?

De INR-waarde is vereist in de dagelijkse klinische praktijk om het bloed te controleren van patiënten die de bloedverdunner Phenprocoumon (beter bekend als Falithrom of Marcumar®). De meeste patiënten hebben er last van boezemfibrilleren of heb een kunstmatige hart- klep. Het medicijn wordt gebruikt om het bloed te verdunnen en de vorming van bloedstolsels te voorkomen.

Deze kunnen leiden tot een beroerte in het geval van boezemfibrilleren, bijvoorbeeld. Een veel voorkomende bijwerking van het bloedverdunnende medicijn is echter de neiging tot bloeden. De patiënt moet daarom zo worden aangepast dat er ondanks bloedverdunning geen bloeding optreedt.

Hiervoor is een waarde nodig die de behandelende arts vertelt hoe de patiënt momenteel is aangepast aan de medicatie. Het is vergelijkbaar met het bepalen van de bloedspiegel van een medicijn om erachter te komen hoeveel ervan momenteel in het lichaam aanwezig is. Deze waarde is de INR-waarde.

De normale waarde voor gezonde mensen ligt rond de 1.0. Na aanpassing aan de bloedverdunner, de waarde zou moeten stijgen. Hoeveel de waarde toeneemt, hangt af van de ziekte die met de medicatie wordt behandeld. Als de waarde te laag is, bestaat de kans op een bloedprop vormen. Als de waarde te hoog is, bestaat er een risico op mogelijk ernstige bloeding.