Diagnose | L5-syndroom

Diagnose

De L5-syndroom beschrijft zelf geen ziekte maar een symptoom. Een L5-syndroom kan daarom door de behandelende arts worden gediagnosticeerd met een gedetailleerde bespreking van de symptomen en eerdere ziekten, evenals een lichamelijk en neurologisch onderzoek gericht op gevoeligheid, verlamming en reflexen. De oorzaak van het pijn syndroom vereist vaak nader diagnostisch onderzoek.

Om een ​​hernia te diagnosticeren, is vaak een radiologisch onderzoek in CT of MRI nodig. Ook andere ruimtelijke eisen op het gebied van de spinal cordop deze manier kunnen bijvoorbeeld cysten, tumoren of spinale stenose worden opgespoord. In zeldzame gevallen, bijvoorbeeld bij onduidelijke tumoren, kan a biopsie is ook nodig.

Dit is een invasieve diagnostische maatregel. Mogelijke schade aan zenuwen of spieren, een zogenaamde "elektromyografie" kan uitgevoerd worden. Hierdoor kan de functie van de zenuw in de spier nader worden onderzocht.

Waar je misschien ook in geïnteresseerd bent in dit onderwerp: MRI van de lumbale wervelkolom Het zogenaamde 'Lasègue-teken' beschrijft een test die kan worden gebruikt om een ​​diagnose te stellen van een hernia of andere neurologische ziekten. Het gebruikt een motorische manoeuvre om te testen of zenuwwortels in de lumbale wervelkolom geïrriteerd zijn en ontstekingsveranderingen hebben. Om dit te doen, ligt de patiënt plat op zijn rug en tilt hij de gestrekte langzaam op been.

In de regel wordt een buiging tot 90 ° in de heup gewricht zou zonder problemen mogelijk moeten zijn. Als deze oefening veroorzaakt pijn in een vroeg stadium duidt dit op een ontstekingsgebeurtenis van de zenuwwortel zoals bij een hernia. In het geval van een hernia worden neurologische symptomen van falen vaak alleen waargenomen wanneer de verzakte schijf in één richting helt.

De zenuwen van elk afzonderlijk segment komen lateraal uit de spinal cord en wervelkanaal, waar ze depressief en geïrriteerd kunnen zijn door een hernia. In dit geval treden de secundaire symptomen op aan de betreffende aangedane zijde. Symmetrische klachten zijn daarentegen onwaarschijnlijk, aangezien beide zenuwwortels zelden in gelijke mate betrokken zijn.

In dit geval moeten andere neurologische aandoeningen in de diagnose worden opgenomen. Een identificerende spier is een specifieke spier die duidelijk aan een wervelsegment kan worden toegewezen. De zenuw van dit wervelsegment is dus de belangrijkste verantwoordelijke voor de motorische functie van deze ene spier.

In noodgeval medicijnspelen de referentiespieren een belangrijke rol bij het snel lokaliseren van potentieel zenuwschade. Voor segment L5 is de karakteristieke spier de zogenaamde “Musculus extensor hallucis longus”. Deze spier kan een extensie uitvoeren in de enkel zowel gewricht als in het grote teengewricht en til zo de voet en de grote teen naar de hemel.

Ook andere spieren, bijvoorbeeld de knie-extensoren, kunnen bij L5-syndroom, maar worden meestal geleverd door anderen zenuwen, daarom treedt er geen volledige storing op. Een falen van de spier is een verdere indicatie van een L5-syndroom.