Oefeningen voor een cervicaal wervelsyndroom

Introductie

Daar is "cervicaal wervelkolom syndroom" een verzamelnaam voor pijn in de cervicale wervelkolom, maar vertegenwoordigt geen gedefinieerd klinisch beeld, is het moeilijk om uniforme oefeningen te formuleren. Afhankelijk van de structuur die de symptomen veroorzaakt, zijn er verschillende benaderingen. Bij fysiotherapeutische behandelingen moet de structuur eerst worden bepaald door specifieke bevindingen. Er zijn echter typische oorzaken voor een cervicaal wervelkolomsyndroom, dat vrij snel kan worden verbeterd door eenvoudige oefeningen.

Korte beschrijving van de ziekte

Benadrukt moet worden dat het cervicale wervelkolomsyndroom een ​​beschrijving is van symptomen en geen duidelijke diagnose. De term cervicaal wervelsyndroom geeft geen informatie over aangetaste structuren of andere oorzaken van pijn of functieverlies in het gebied van de cervicale wervelkolom. Een cervicaal wervelsyndroom komt vaak voor bij mensen die bijvoorbeeld achter een computer werken of constant een bepaald vermoeden hebben hoofd positie.

De belangrijkste schade aan de cervicale wervelkolom is toegenomen verlenging, wat gepaard gaat met de ontwikkeling van de kin en dus een stretching van de voorste cervicale spieren en een compressie van de bovenste cervicale wervelkolom in het achterste gebied. De afstand tussen kin en cervicale kuiltjes neemt toe. Als u een cervicaal wervelkolomsyndroom heeft omdat u zich vaak in deze positie bevindt, moet u deze positie in het dagelijks leven bewust vermijden om de wervelkolom te ontlasten. Er zijn eenvoudige oefeningen die de verlenging.

Beschrijving van de fysiotherapeutische interventie (oefeningen)

Voor de eerste oefening - het terugtrekken - is het handig om in eerste instantie een spiegel toe te voegen voor zelfcorrectie. De tegenbeweging van de contractie wordt uitgevoerd. De patiënt staat rechtop of zit rechtop op een stoel.

Vooruitkijkend beweegt hij nu zijn kin naar de nek alsof hij een onderkin. De achterkant van de hoofd en de bovenste cervicale wervelkolom strekt zich uit, de wervelkolom rechtop. Het is belangrijk dat de beweging alleen vanuit de cervicale wervelkolom komt en dat het bovenlichaam stabiel in de ruimte blijft.

Deze oefening kan een achterin trekken of zelfs uitstralen in de armen, wat niet per se erg is, zolang de symptomen niet verergeren. (Raadpleeg uw therapeut!) De oefening kan ongeveer 10 keer achter elkaar worden gedaan en, als het goed is, meerdere keren per dag worden herhaald.

Om het effect van het terugtrekken te vergroten, kunt u aan het einde van de beweging handmatig een lichte druk uitoefenen met uw eigen handen. Plaats hiervoor de ruimte tussen duim en wijsvinger vinger op de kin en houd de onderarm zo parallel mogelijk aan de vloer. Duw aan het einde van de actieve beweging de kin voorzichtig verder naar achteren.

Een soortgelijke oefening dient meer ter versterking dan ter mobilisatie van de cervicale wervelkolom, maar kan ook nuttig zijn bij cervicaal spinaal syndroom. De patiënt voert een retractie uit (zoals hierboven) en kan bijvoorbeeld een handdoek als weerstand vasthouden met zijn handen achter zijn hoofd. De handdoek moet constant contact hebben met de achterkant van het hoofd en lichtjes strak staan.

Nu voert hij de beweging uit tegen een lichte druk in. Het aantal herhalingen verandert niet t.o.v. oefening 1. Je kunt de handdoek ook aan het einde van de beweging gebruiken om een ​​lichte druk op te bouwen tegen het achterhoofd en de spanning met het hoofd vast te houden.

Het resultaat is isometrische spanning, dwz de spieren worden getraind zonder dat u enige beweging ziet. De eindpositie wordt ongeveer 5-10 seconden vastgehouden, waarna de spanning wordt losgelaten. De oefening kan ongeveer 10 keer worden herhaald.

Het is belangrijk dat de handdoek tegen de onderrug van het hoofd ligt, niet in de nek. Als de patiënt zelfs tijdens het autorijden symptomen van het cervicale wervelkolomsyndroom heeft, is deze oefening zeer geschikt. In plaats van de weerstand van de handdoek kan de hoofdsteun heel goed gebruikt worden.

Je houdt de spanning ongeveer 5-10 seconden vast en laat hem dan weer los. De oefening kan tot 10 keer per dag worden herhaald. Een andere oorzaak van een cervicaal wervelkolomsyndroom kan ook een ongunstige houding van de armen / schouders zijn.

In het dagelijks leven werken we vaker met onze handen voor het lichaam, waarbij de schouders steeds meer naar voren worden getrokken. Spanning en stress leiden vaak tot een bewusteloos, verkrampt optillen van de schouders. De schouder en nek spieren spannen zich op en beginnen pijn te doen.

Oefeningen om de symptomen te verlichten beginnen met lichte schoudercirkels. In een rechtop zittende of staande positie laat de patiënt de armen losjes zijwaarts op het lichaam hangen en begint met de schouders te cirkelen. Achteruit cirkelen is de meest geschikte methode omdat het cervicale wervelkolomsyndroom vaker optreedt wanneer de schouders naar voren worden getrokken (verlenging) en achteruit cirkelen verlicht de gestreste constructies. Cirkelen kan ook afwisselend aan de rechter- en linkerkant worden uitgevoerd.

De volgende stap is om de eigen perceptie van een gespannen houding te trainen en de spieren te laten ontploffen door de schouders te spannen en vervolgens weer los te laten. Om dit te doen, trekt u bewust uw schouders ver naar uw oren toe, houdt u de spanning een paar seconden vast en laat u uw schouders dan weer heel ontspannen zakken terwijl u uitademt, waarbij u voelt hoe de afstand tussen uw oren en schouders weer toeneemt. De oefening kan ongeveer 10 keer achter elkaar worden uitgevoerd.

Uurwerk is zeer geschikt om de Nekspieren, die vaak gespannen zijn bij het cervicale wervelkolomsyndroom. In het dagelijks leven nemen we vaak eenzijdige houdingen aan die schadelijk zijn voor onze spieren en gewrichten. De voedingssituatie van het spierstelsel wordt verslechterd door een gebrek aan beweging, wat resulteert in spierspanning en pijnlijke beperkingen of verkorting van de spieren.

Het cirkelen van het hoofd is geschikt voor mobilisatie en detonatie. Je kantelt je hoofd naar één kant, alsof je een telefoonhoorn tussen je oor en je schouder hebt, en laat je hoofd dan langzaam en gecontroleerd naar de andere kant cirkelen. Aan het einde van de beweging kan de positie kort worden vastgehouden.

U kunt een lichte rek voelen. De beweging gebeurt op een rustige en gecontroleerde manier, er mag geen sprake zijn van duizeligheid of pijn (behalve de stretching pijn). De blik blijft tijdens de oefening naar voren gericht, het hoofd wordt niet in de nek geplaatst.

Een andere oefening bij het cervicale wervelkolomsyndroom, die ook dient ontspan de nek spieren, is de simpele rotatie. De patiënt zit of staat rechtop en kijkt nu zo ver mogelijk over één schouder. Vervolgens draait de patiënt zijn hoofd naar de andere kant zonder het te kantelen of te buigen, dwz de blik loopt langs een lijn evenwijdig aan de vloer naar de andere kant.

De blik gaat weer zo ver mogelijk over de schouder naar achteren. De oefening wordt ook langzaam en gecontroleerd uitgevoerd, er mag geen duizeligheid of pijn zijn. Een trekken (stretching pijn) kunnen echter optreden. Het is belangrijk dat de schouders tijdens de hele oefening recht blijven en er niet mee bewegen. De beweging vindt plaats in de cervicale wervelkolom, het bovenlichaam blijft stabiel.