Nazorg na borstkanker

Introductie

Nazorg voor borstkanker moet worden gestart na de operatie of onmiddellijk na voltooiing van de algehele therapie en moet gedurende ten minste 5 jaar worden voortgezet. De focus ligt hierbij op fysieke, maar ook psychosociale aspecten. De hoofdtaak van de nazorg bestaat uit een hechte zorg en het behoud van het therapiesucces.

Er kan hulp worden geboden bij de re-integratie in het dagelijks leven en eventuele rehabilitatie kan worden georganiseerd. Daarnaast moet nazorg eventuele therapeutische consequenties in kaart brengen, zoals lymfoedeem, en behandel ze in een vroeg stadium met de juiste therapie. Naast de fysiek onderzoek, mammografie is een belangrijke diagnostische methode in het kader van de nazorg om secundaire tumoren in een vroeg stadium op te sporen.

Wat is de nazorg na borstkanker?

Nazorg na borstkanker is nauwkeurig gestructureerd door de Vereniging voor Gynaecologische Oncologie. In het beste geval begint het tijdens de postoperatieve therapie. Bij elke vervolgafspraak wordt een specifieke anamnese uitgevoerd om de verdraagbaarheid van het hormoon of te controleren antilichaamtherapie en om een ​​stopzetting van de therapie tegen te gaan.

Bovendien, vroege detectie van metastasen kan worden bereikt door een specifieke anamnese. Vervolgens wordt bij elke afspraak een borstenonderzoek uitgevoerd, dat ook dient voor het vroegtijdig opsporen van secundaire tumoren en het controleren van de wond genezen in het operatie- of stralingsveld. EEN mammografie wordt uitgevoerd met vaste tussenpozen.

Bij volledige borstverwijdering gebeurt dit alleen aan de niet aangedane zijde. Het is belangrijk dat beide borsten in de mammografie in het geval van borstsparende therapie, aangezien zich ook in de reeds geopereerde borst een tweede tumor kan vormen. Andere diagnostische methoden zoals ultrageluid onderzoek van de borst (mammaire echografie) of MRI worden alleen gebruikt bij onduidelijke bevindingen en bij vermoeden van een secundaire tumor, aangezien ze geen voordeel laten zien ten opzichte van het klinische onderzoek.

In eerste instantie ligt de focus op infectievrije genezing van de operatiewonden. Deze zijn uitgebreider tijdens volledige verwijdering van de borst dan tijdens borstsparende therapie. Er wordt gelet op overmatige verharding van de littekens, grote kneuzingen of ontstekingen.

If weefselvocht knooppunten werden tijdens de operatie uit de oksel verwijderd, ongeacht lymfoedeem die mogelijk zijn ontstaan, moet in de nazorg worden gemonitord door de omtrek van de arm te meten. Als lymfoedeem optreedt, kan het op tijd worden behandeld door verschillende maatregelen. Zelfs de kleinste zenuwen kan worden beschadigd tijdens weefselvocht knooppunt verwijderen, omdat ze dicht bij het lymfeklieren.

Na de operatie leidt dit tot sensaties of pijn in de schouder of bovenarm. Deze zogenaamde zenuwpijnen moeten vroeg in het jaar worden opgespoord en behandeld postoperatieve zorg, anders ontwikkelen ze zich tot chronisch pijn. Indien er een volledige borstverwijdering heeft plaatsgevonden, is het ook de taak van de nazorg om de patiënt te informeren over de mogelijkheden van borstreconstructie en, als ze ermee instemt, de nodige stappen te ondernemen.

In de vervolgafspraken erna chemotherapieZowel voor als na de operatie besteden we speciale aandacht aan bijwerkingen en schade veroorzaakt door de chemotherapie. Anthracyclines zijn bijvoorbeeld een van de belangrijkste chemotherapeutische middelen bij de behandeling van borstkanker. Ze kunnen echter ook de hart-, daarom regelmatig ultrageluid onderzoeken van het hart zijn aan te raden.

Over het algemeen beschadigen chemotherapeutische geneesmiddelen het slijmvlies van de maag en darmen, daarom moet aandacht worden besteed aan infecties in het maagdarmkanaal. Een andere bekende bijwerking van chemotherapie dat moet worden gecontroleerd is de onderdrukking van beenmerg, die wordt gekenmerkt door verhoogde infecties, spontane bloeding of vermoeidheid. Na een borstsparende operatie wordt het operatieveld bestraald.

Vooral tijdens, maar ook na de bestraling is het belangrijk om de huid goed te verzorgen met poeder en deze zo zeepvrij mogelijk te wassen. Bij de nazorg wordt huidbeschadiging zoals ontstekingen veroorzaakt door de straling waargenomen en nabehandeld. De eerste mammografie van beide borsten moet worden uitgevoerd 6-12 maanden nadat de bestralingsbehandeling is voltooid.

Patiënten met triple-negatieve tumoren krijgen chemotherapie vóór of na de operatie. antistoffen of hormoontherapieën zijn bij hen niet effectief. Om deze reden, naast anamnese en fysiek onderzoekricht de nazorg zich op bijwerkingen van de operatie of chemotherapie. Triple-negatieve tumoren worden als zeer kwaadaardig beschouwd, en daarom moet speciale nadruk worden gelegd op de vroege detectie van secundaire tumoren.