ISG-syndroom | ISG - Het sacro-iliacale gewricht

ISG-syndroom

De ISG-syndroom is niet uniform gedefinieerd. Het omvat verschillende aandoeningen die ermee verband houden pijn in het sacro-iliacale gewricht; het kan dus worden gezien als een verzamelnaam die verschillende ziekten van het sacro-iliacale gewricht omvat. Gedeeltelijk verwijst de term sacro-iliacaal gewrichtssyndroom naar ziekten die tot chronisch leiden pijn.

Typisch pijn is pijn in de rug, vooral in het bekkengebied (ook lage rugpijn). Pijn komt ook voor in de billen en het laterale bekken en in de liesstreek. Typische oorzaken van een ISG-syndroom zijn artrose als een teken van slijtage, overbelasting en overbelasting van het ligamenteuze apparaat, ontsteking bij andere basisziekten (bijv. de ziekte van Bechterew) en door loslating van het ligamenteuze apparaat bij vrouwen tijdens zwangerschap en na de geboorte.

Gedurende zwangerschapis het losmaken van het ligamenteuze apparaat een gewenste en noodzakelijke ingreep, aangezien bevallen alleen mogelijk is door middel van een iets grotere beweeglijkheid in het sacro-iliacale gewricht. Als diagnose kunnen verschillende klinische tests worden uitgevoerd als ISG-syndroom wordt vermoed. Typerend is het voorloopverschijnsel, waarbij de onderzoeker een botuitsteeksel van het bekken aan beide zijden van de staande patiënt palpeert (zogenaamde spinae iliacae posteriores superiores: deze kunnen op de rug worden gepalpeerd door de iliacale scheppen van boven naar beneden te volgen. billen).

Op deze punten wordt ook typisch een drukpijn gevonden bij het ISG-syndroom. Wanneer de patiënt langzaam voorover buigt, wordt beoordeeld of deze botuitsteeksels aan beide kanten gelijkmatig naar voren bewegen. Als dit niet het geval is, duidt dit op een verstopping in het sacro-iliacaal gewrichten.

Er zijn verschillende andere klinische tests waarbij beweging in het sacro-iliacale gewricht betrokken is en waarvan de pijn het ISG-syndroom suggereert. In combinatie met typische triggers, zoals een eenzijdige houding tijdens het zitten of sporten, kan de diagnose worden gesteld. Beeldvormingsprocedures zoals Röntgenstraal, CT- of MRI-onderzoeken zijn meestal niet nodig.

Ze kunnen echter in individuele gevallen nuttig zijn als het beloop van de ziekte gecompliceerd is of als er een vermoeden bestaat van chronische ontsteking van de ISG (sacroiliitis) als oorzaak van de symptomen. Therapeutisch worden conservatieve maatregelen in eerste instantie overwogen bij het ISG-syndroom. Deze omvatten pijnverlichting met klassiek pijnstillers (bv ibuprofen).

Bovendien kunnen fysiotherapeutische maatregelen en het vermijden van speciale stresssituaties helpen. In ernstige gevallen injectie van het pijnlijke gewricht met lokale anesthetica en cortisone-achtige middelen kunnen worden aangeboden (onder bepaalde omstandigheden ook CT-gestuurd). Zeer zelden wordt ook chirurgische therapie met verstijving van de ISG overwogen.