Frequentie | Schouder artrose

Frequentie

Aan slijtage gerelateerde schouderaandoeningen komen vaak voor. Vaker dan schouder artrose zijn ziekten van de spier- en peesstructuren van de schoudergewricht (acromion). Bijzonder opmerkelijk zijn hier ziekten van de rotator manchet traan, verkalkte schouder (tendinosis calcarea) en de impingement syndroom. Studies hebben aangetoond dat de frequentie (prevalentie) van schouderklachten 8% of meer kan zijn. Slijtage-gerelateerde veranderingen in de main schoudergewricht (glenohumeraal gewricht) komen voor bij ongeveer 30% van de mensen.

Anatomie van de schouder

De schoudergewricht (glenohumeraal gewricht) wordt gevormd door de hoofd van de opperarmbeen en de glenoïde holte van de schouderblad (schouderblad). De hoofd of opperarmbeen heeft een gewrichtsoppervlak dat 6 keer groter is dan het overeenkomstige oppervlak van de glenoïdholte. Het enorme bewegingsbereik van het schoudergewricht dat op deze manier kan worden bereikt, is alleen mogelijk door de kleine benige gewrichtsruimte.

In de meeste andere gewrichten, de benige begeleiding is veel sterker (bijv heup gewricht). Dit gebrek aan stabiliteit wordt gecompenseerd door een complex spier-, pees- en ligamentapparaat. De precieze interactie en het gevoelige evenwicht van de betrokken spieren (vooral de rotator manchet) zorg ervoor dat de hoofd of opperarmbeen in elke armpositie correct contact heeft met de glenoïdholte.

  • Humeruskop (humerus)
  • Schouderhoogte (Acromion)
  • Schouder hoekverbinding
  • Sleutelbeen (Sleutelbeen)
  • Coracoïde
  • Schoudergewricht (glenohumeraal gewricht)