Polyneuropathieën: diagnostische tests

Verplicht diagnostiek van medische apparatuur.

  • elektromyografie (EMG; meting van elektrische spieractiviteit) van getroffen zenuwen (om het type schade te bepalen (axonaal versus demyelinerend) of om specifieke patronen van schade te detecteren (bijv. geleidingsblokkades)) - als proximale zenuwbeschadiging wordt vermoed
  • Electroneurografie (ENG; methode voor het meten van zenuwgeleidingssnelheid) van aangetaste spieren [verminderde zenuwgeleidingssnelheid zonder symptomen of klinische bevindingen = subklinisch diabetische polyneuropathie].

optioneel diagnostiek van medische apparatuur - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, laboratorium diagnostiek en verplicht diagnostiek van medische apparatuur - voor differentiële diagnostische verduidelijking.

  • Neurosonografie (synoniem: zenuw-echografie; zenuw-echografie); neurologische echografische diagnose; procedure voor het afbeelden van de perifere zenuw en de omliggende structuren:
    • Beoordeling van het dwarsdoorsnedegebied (CSA) van de gehele zenuw en individuele bundels.
  • MR-neurografie (neuroradiologisch onderzoek met behulp van magnetische resonantiebeeldvorming of magnetische resonantiebeeldvorming voor nauwkeurige diagnose van zenuwaandoeningen).
  • Somatosensorische opgewekte potentialen (SEP of SSEP; elektrische stimulusrespons op elektrostimulatie van perifere zenuwen van het somatosensorische systeem) - voor objectivering van sensorische gebreken.
  • elektrocardiogram (ECG; opname van elektrische activiteit van de hart- spier) - om autonome neuropathie uit te sluiten.
  • Röntgenstraal van de thorax (röntgen thorax /borst) en longen, in twee vlakken - als aanvullend onderzoek.
  • Computertomografie (CT; sectionele beeldvormingsmethode (Röntgenstraal beelden uit verschillende richtingen met computergebaseerde evaluatie)); hoge blootstelling aan straling; vaak contrastmiddel vereist - bij vermoedelijke kwaadaardige (kwaadaardige) ziekten voor uitgebreid zoeken naar tumoren.
  • Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI; computergebaseerde beeldvormingsmethode in dwarsdoorsnede (gebruikmakend van magnetische velden, dwz zonder röntgenstralen); bijzonder goed geschikt voor veranderingen in het ruggenmerg en de hersenen); indicaties:
    • Voor beoordeling van het dwarsdoorsnedegebied van de zenuwen door middel van neurosonografie of MRI: kan nuttig zijn bij de diagnose van CIDP (chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie) of CMT (ziekte van Charcot-Marie-Tooth).
    • Wanneer kwaadaardige ziekten worden vermoed voor uitgebreid zoeken naar tumoren.
  • Urodynamische diagnostiek (inclusief meting van blaas functie tijdens het vullen via een katheter en het daaropvolgende ledigen (druk-stroomanalyse) om de verschillende vormen van urine-incontinentie (spanning, urge-incontinentie ook gemengde vormen, neurogene blaas) - als diabetische cystopathie (urineblaasziekte) wordt vermoed.