Diagnose | Bovenarmfractuur - u moet het nu weten!

Diagnose

De diagnose van een bovenarm breuk moet individueel aan de situatie worden aangepast. Bij ernstige ongevallen, bijvoorbeeld de breuk of de bovenarm speelt slechts een ondergeschikte rol en levensbedreigende verwondingen moeten eerst worden gediagnosticeerd en behandeld. Breuken van de bovenarm, die gepaard gaan met een aanzienlijke verplaatsing van de botfragmenten, vertegenwoordigen meestal een starende diagnose, aangezien de verkeerde positie van de bovenarm onvermijdelijk duidt op een bovenarm breuk.

Hetzelfde geldt voor open fracturen waarbij individuele botfragmenten uit de huid steken. In het geval van minder voor de hand liggend opperarmbeen fracturen, de anamnese aan het begin van de diagnose is van primair belang. In dit geval zijn de waargenomen symptomen en het verloop van het ongeval bijzonder belangrijk voor de diagnose.

Het verloop van het ongeval kan worden gebruikt om de omvang en richting van de kracht in te schatten en om een ​​indicatie te geven van de belasting waaraan het bot en het omliggende zachte weefsel is blootgesteld. De medische geschiedenis wordt meestal gevolgd door een fysiek onderzoek van de getroffen persoon, met speciale aandacht voor de symptomen van de gewonde bovenarm. Beeldvormingsmethoden worden gebruikt om de aanwezigheid van een bovenarmfractuur te bepalen en om het type fractuur te beoordelen. Afhankelijk van het soort letsel, de beschikbaarheid van apparatuur en individuele factoren van de patiënt, röntgenstraal machines, computertomografen en magnetische resonantietomografen worden gebruikt. Bloeden onder de huid kan ook gemakkelijk worden gevisualiseerd met een ultrageluid machine.

Prognose

De individuele prognose na een bovenarmfractuur hangt in grote mate af van de ernst van het letsel, het type fractuur en individuele factoren van de getroffen persoon. Bones zijn weefsels die slechts heel langzaam genezen. Om deze reden, hoewel de prognose over het algemeen goed is, duurt het genezingsproces relatief lang.

Het doel van elke therapie na een bovenarmfractuur is de onbeperkte, pijn-vrij verkeer van de bovenarm in de elleboog en schoudergewricht. Vooral als het een simpele breuk is zonder verplaatsing van de fragmenten, kan de prognose zelfs met conservatieve therapie als zeer goed worden beschouwd. Als het letsel operatief wordt behandeld, zijn er extra risicofactoren verbonden aan de operatie, die de algehele prognose kunnen verslechteren.

Dit zijn onder meer verwondingen aan de structuren van de bovenarm tijdens de operatie en het risico op de benodigde anesthesie. Ook open humerusfracturen hebben een slechtere prognose. Met name de kans op infectie is bij een open fractuur aanzienlijk groter dan bij een gesloten fractuur opperarmbeen breuk. Als de individuele botfragmenten zwaar worden verplaatst, bestaat ook het risico op verwonding van het omliggende zachte weefsel, zoals schepen or zenuwen. Schade aan deze structuren kan het succes van de behandeling aanzienlijk beperken en zo de prognose van de fractuur verslechteren.