Coördinatie: functie, taken, rol en ziekten

Coördinatie wordt opgevat als de interactie van verschillende controle-, perceptie- en motorische elementen. Het is belangrijk voor een ordelijk menselijk bewegingsproces.

Wat is coördinatie?

Coördinatie wordt opgevat als de interactie van verschillende controle-, perceptie- en motorische elementen. Het is belangrijk voor een ordelijk menselijk bewegingsverloop. Bewegings- en bewegingswetenschappen classificeren beweging coördinatie als het proces en het resultaat van een interactie van motorische, controle- en perceptuele elementen die de doelgerichte en ordelijke stroom van menselijke beweging dienen. Coördinatie is dus het samenspel tussen verschillende deelgebieden. Bij sport wordt bewegingscoördinatie beschouwd als de interactie van de zenuwstelsel en spierstelsel. Samen met emotionele en cognitieve processen is bewegingscoördinatie een van de belangrijke factoren voor het menselijk bewegingsvermogen.

Functie en taak

De coördinatie van menselijke bewegingen wordt verklaard door cybernetische controlelusniveaus. In deze context wordt de mens gezien als een systeem waarmee externe prikkels uit de omgeving worden waargenomen en verwerkt. Op deze manier komt het tot de conversie van het betreffende uurwerk. Op deze manier kan de mens zijn bewegingen in de gewenste richting sturen door de innervatie van zijn spieren en feedback. Het eerste regelkringniveau wordt de fase van ruwe coördinatie genoemd. Hier vindt bewegingscoördinatie plaats als bewuste controle. Ondergeschikte secties zoals de basale ganglia or cerebellum zijn niet betrokken. Aangezien de uitvoering van bewegingen in het eerste regelkringniveau grove motorisch is, kunnen in deze fase nauwelijks correcties worden aangebracht. Alleen akoestische en visuele prikkels geven feedback aan mensen, wat vooral geldt voor atleten. Bijvoorbeeld een tennis de speler weet hoe hij een service moet uitvoeren, maar neemt geen mogelijke verkeerde houdingen waar omdat hij geen interne feedback krijgt. Het tweede niveau van de regellus omvat de besturing via subcorticale centra. Door bepaalde bewegingen steeds vaker uit te voeren, worden ze steeds veiliger. Hierbij worden bewegingsprogramma's gevormd in de cerebellum​ Doordat er feedback wordt gegeven via de kinesthetische analysator, kan controle van de bewegingen plaatsvinden. Verantwoordelijk voor deze onbewuste vorm van controle zijn supraspinale en subcorticale centra. Bovendien kan tijdens deze uitvoering van beweging het menselijk bewustzijn worden gericht op andere aandachtspunten. Het derde controleniveau is controle via spinale en supraspinale centra. Het wordt ook beschouwd als de fase van fijne coördinatie. Via spinale en subraspinale centra, die zich in de hersenstam en motorische cortex kan een beweging veilig worden uitgevoerd, zelfs als er storingen optreden. In de sport bereikt een persoon dit stadium echter pas na jaren van training. Hogere centra binnen de mens hersenen leveren impulsen aan de diepere delen van de centrale zenuwstelsel (CNS). Op dit punt wordt de beweging opgeslagen als een efference-kopie. De impuls gaat vervolgens over op het succesorgel, zodat de beweging wordt uitgevoerd. Aan het einde van de beweging wordt feedback gegeven aan de diepere CZS-centra. Dit resulteert in een vergelijking van de beweging met de efference kopie. Op deze manier krijgt de persoon tijdens de beweging een DOEL-ACTUELE waardevergelijking. Welke taken de bewegingscoördinatie moet vervullen, hangt af van het respectieve levensgebied. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen alledaagse, sportieve en beroepsmatige motoriek. Hoe complexer de vereisten, hoe ingewikkelder de interactie van de afzonderlijke elementen. Dagelijkse bewegingen zoals lopen, traplopen of voorwerpen inpakken, worden als relatief eenvoudig beschouwd vormen van beweging die snel onder de knie kunnen worden. Werkspecifieke bewegingen moeten daarentegen eerst worden aangeleerd. De eisen aan bewegingscoördinatie zijn bijzonder hoog op het gebied van sport. Daar is het bijvoorbeeld vaak nodig om atletische bewegingen te combineren met dynamische eisen.

Ziekten en klachten

Bewegingscoördinatie bij mensen kan worden beïnvloed door stoornissen. Artsen noemen dit ataxieën. In deze gevallen zijn bepaalde delen van het zenuwstelsel verlies van functie. De cerebellum wordt in het bijzonder getroffen. echter schade aan de randapparatuur zenuwen of de spinal cord kan ook verantwoordelijk zijn voor ataxie. Er zijn verschillende vormen van ataxie, waarvan de naam afhangt van het deel van het lichaam waar ze voorkomen. Deze omvatten stand-ataxie, romp-ataxie, wijzende ataxie en gang-ataxie. In het geval van standataxie kunnen getroffen personen niet zonder hulp staan ​​of lopen. Bij rompataxie is rechtop zitten of staan ​​niet meer mogelijk zonder ondersteuning. Gangataxie is merkbaar door een wankel en wijdbeens gang. Ataxie wijzen is wanneer patiënten hun bewegingen niet langer kunnen coördineren. Als gevolg hiervan treden fijne motorische problemen op doordat de getroffen persoon wijst of wiebelige bewegingen maakt. Als ataxie slechts aan één kant van het lichaam zichtbaar is, wordt dit hemiataxie genoemd. Als gevolg van ataxie is het niet ongebruikelijk dat andere symptomen optreden. Waaronder spraakstoornissen, slikproblemen en ongecoördineerde oogbewegingen. Patiënten hebben vaak last van begeleidende symptomen zoals pijn, spierspasmen en incontinentie​ Ataxie wordt veroorzaakt door ziekten waarbij bepaalde delen van het centrale zenuwstelsel niet meer functioneren. Dit betreft in de eerste plaats schade aan het cerebellum. Dit is verantwoordelijk voor het coördineren van informatie afkomstig van het evenwicht orgaan, de sensorische organen of de spinal cord​ In het cerebellum wordt deze informatie vertaald in motorische bewegingen. Veelvoorkomende oorzaken van ziekte zijn tumoren in het cerebellaire gebied, circulatiestoornissen, hersenbloedingen of een beroerte. Echter, ontsteking van het zenuwstelsel, zoals in multiple sclerose, die het cerebellum of spinal cord, veroorzaakt soms ook ataxie. Andere mogelijke oorzaken zijn infectieziekten zoals mazelen of het overmatig gebruik van bepaalde drugs zoals benzodiazepines or anti-epileptica​ Soms hebben ataxieën ook een genetische trigger.