Doorbloedingsstoornissen

Synoniemen in bredere zin

Perfusiestoornis

Epidemiologie

Het optreden van stoornissen in de bloedsomloop wordt steeds waarschijnlijker naarmate de leeftijd toeneemt. Tot de leeftijd van 45 jaar lijdt slechts ongeveer 2% van de bevolking aan een stoornis in de bloedsomloop, onder de 60- tot 70-jarigen heeft ongeveer een op de tien last van dit ziektebeeld, waarbij mannen ongeveer 4 keer zo vaak ziek worden als vrouwen van dezelfde leeftijd. Deze gegevens zijn echter alleen van toepassing op de westerse wereld; in andere landen, vooral in ontwikkelingslanden, worden veel minder mensen getroffen, voornamelijk als gevolg van levensstijl en de bijbehorende risicofactoren (zie hieronder).

Oorzaken

Er zijn veel oorzaken voor stoornissen in de bloedsomloop, waarvan alleen de belangrijkste hier nader worden beschreven. Oorzaken zijn vooral de vernauwing of afsluiting van slagaders, die kunnen worden veroorzaakt door arteriosclerose, vasculair afsluiting (embolie) of de vorming van bloed stolsels binnen de slagader. Andere oorzaken zijn een ontsteking van bloed schepen (vasculitis), krampen in de spieren van de bloedvaten (vasculaire spasmen), te laag bloeddruk (arteriële hypotensie) of plotselinge bloeding (bijvoorbeeld hersenbloeding).

De meest voorkomende oorzaak van een circulatiestoornis is waarschijnlijk arteriosclerose (zoals verkalkte halsslagaders), wat een systemische ziekte is. Diverse schepen kan verkalkt worden, bijv. de kans op arteriosclerose neemt toe met de leeftijd. In de context van arteriosclerose (letterlijk vertaald: verharding van de bindweefsel van de slagaders), ontstaan ​​afzettingen aan de binnenkant van de schepen.

In eerste instantie zijn hier waarschijnlijk kleine verwondingen in de vaatwand voor verantwoordelijk. Als reactie op deze verwondingen schakelt het lichaam zijn afweersysteem in. Dit veroorzaakt een reeks gecompliceerde biochemische processen die resulteren in de afzetting van bloed cellen, bloedvetten, bindweefsel en in sommige gevallen calcium in de schepen.

Deze stoffen worden vaak "plaques" genoemd. Deze afzettingen kunnen in principe overal in het arteriële systeem voorkomen. Aangezien stromingscondities echter een rol spelen bij de vorming van plaques, worden arteriosclerotische occlusies bij voorkeur aangetroffen waar bloedvaten vertakken en de gelijkmatige stroming wordt belemmerd.

In de regel ontwikkelen circulatiestoornissen zich niet onmiddellijk. De afzettingen groeien in de loop van de tijd steeds meer, waarna de diameter van de slagaders gestaag afneemt. Het lichaam heeft daardoor veel tijd om op de vasculaire veranderingen te reageren.

Daardoor nemen enerzijds kleinere bloedvaten nu vooral de bloedtoevoer over, die voorheen een ondergeschikte rol speelde, en anderzijds vormen zich rond de getroffen gebieden zogenaamde bypasscircuits (collaterale circulatie). Daarom komen klachten vaak pas naar voren als de aderverkalking al enorm vergevorderd is en de doorbloeding extreem beperkt is. Een embolie treedt op wanneer een vat plotseling geblokkeerd raakt, namelijk wanneer een bloedprop, dat zich op een geheel ander, verder weg gelegen punt in het vaatstelsel kan hebben gevormd, wordt weggevoerd en raakt opgesloten in een gewoonlijk kleiner vat, waardoor het wordt gesloten. Deze embolie wordt meestal veroorzaakt door een bloedprop (trombose), maar het kan ook worden veroorzaakt door het uitzetten van tumorweefsel, vruchtwater of zelfs lucht.