Eeltverharding: functie, taken, rol en ziekten

eelt verharding is de vierde fase van de vijffasige secundaire breuk genezingsproces. Osteoblasten vormen een eelt of bindweefsel overbruggen breuk hiaten, waarmee ze mineraliseren calcium om het te verharden. In breuk genezingsstoornissen, dit proces is verstoord en het bot is niet stabiel.

Wat is verharding van eelt?

eelt verharding is de vierde fase van het vijf-fasen secundaire fractuurgenezingsproces. Een breuk treedt op wanneer een bot volledig wordt doorgesneden na directe of indirecte kracht. De elasticiteit of sterkte van het bot wordt overschreden door de impact, waardoor het bot bezwijkt. Er worden dus twee of meer breuken gevormd. Een primaire of directe fractuur is wanneer het bot breekt terwijl het periosteum wordt vastgehouden. De fractuuruiteinden blijven meestal in contact en de fractuurgenezing laat niets zichtbaar littekens​ Als er een breukspleet is van minder dan een millimeter, capillair-rijk bindweefsel vult het gat en wordt stap voor stap geherstructureerd tot een volledig belastbaar bot. Dit is niet mogelijk met een secundaire of indirecte breuk. Bij dit type breuk komen de breukfragmenten niet meer met elkaar in contact. Daartussen ligt een brede breukspleet. Fractuurgenezing van een secundaire fractuur vindt plaats in vijf fasen. De blessurefase, de ontsteking fase en de granulatiefase worden gevolgd door de verhardingsfase van de callus. De laatste fase komt overeen met een verbouwingsfase en rondt de andere vier stappen af. Tijdens verharding van eelt vormt zich littekenweefsel op het bot. Dit littekenweefsel hardt uit en dient zo om de breukspleet te overbruggen.

Functie en taak

Eeltverharding, door een breukspleet stevig te overbruggen, maakt het mogelijk dat botbreuken, met ver uit elkaar geplaatste breukuiteinden, genezen. Samen met de vier andere fasen van secundaire fractuurgenezing zorgt het voor het behoud van een stabiel skeletstelsel. In het menselijk organisme zijn de zogenaamde osteoblasten verantwoordelijk voor de vorming van nieuw botweefsel. Ze ontwikkelen zich uit ongedifferentieerde cellen van het embryonale bindweefsel (mesenchym). Door zich te hechten aan bot in de vorm van huid lagen vormen ze indirect een eerste basis voor de vorming van nieuwe botsubstantie. Deze basis wordt ook wel botmatrix genoemd en bestaat voornamelijk uit type 1 collageen, calcium fosfaten en calciumcarbonaten. Deze stoffen worden door de osteoblasten afgegeven aan de interstitiële (interstitiële) ruimte. Daarbij transformeren de cellen in osteocyten die zich kunnen delen. Het raamwerk van deze cellen mineraliseert en wordt gevuld met calcium​ Het aldus geconsolideerde osteocytnetwerk wordt in het nieuwe bot opgenomen. Osteoblasten zijn dus ook betrokken bij de vorming van callus. EEN hematoom vormen tussen de breukplaatsen. Vervolgens vormt zich bindweefsel op de breukplaats. Dit bindweefsel komt overeen met de zachte callus. De fractuurcallus wordt gebouwd door osteoblasten en is ongeveer drie maanden na de fractuur zichtbaar op röntgenfoto's. De radiologisch zichtbare callusvorming vindt alleen plaats als de breukuiteinden niet volledig in elkaar passen. Alleen in dit geval worden de osteoblasten inderdaad gedwongen om een ​​gat te dichten. De osteoblasten bouwen een verdikking van de breukplaats op met de callus van bindweefsel. Deze verdikking wordt tijdens het verharden van eelt gemineraliseerd, waardoor het een dragende vorm krijgt. Tijdens mineralisatie vullen osteoblasten het zachte callus met calcium totdat het een stabiele brug vormt. Eeltvorming en verharding nemen in totaal drie tot vier maanden in beslag. In de komende maanden tot jaren verandert de verdikking van de fractuur. Osteoclasten verminderen de extra stof tot normale botdikte. kookt zijn dus in staat om volledig te regenereren na een breuk.

Ziekten en kwalen

Tijdens secundaire fractuurgenezing kunnen verschillende complicaties optreden. Er kan bijvoorbeeld overmatige callusvorming optreden. Als de verdikking op de breukplaatsen opvallend ernstig is, kan dit duiden op een vertraagde genezing van de breuk als gevolg van onvoldoende immobilisatie. In extreme gevallen ontwikkelt dit fenomeen zich tot pseudartrose​ In het geval van fracturen nabij of direct in het gewricht, kan overmatige verharding van eelt ook resulteren in bewegingsbeperkingen, waardoor een contractuur ontstaat. Soms leidt dit ook tot compressie van zenuwen en schepenBij dergelijke complicaties is soms een chirurgische ingreep nodig. Complicaties tijdens de genezing van fracturen kunnen ook het gevolg zijn van stoornissen in de genezing van fracturen. Om een ​​secundaire fractuur ongestoord te laten genezen, moet aan bepaalde fysiologische voorwaarden worden voldaan. Het breukgebied moet bijvoorbeeld voldoende worden voorzien van voedselrijke en zuurstof-verzadigd bloed en idealiter omgeven zijn door zacht weefsel. De botfragmenten moeten in hun oorspronkelijke anatomische positie worden gebracht en zo nauw mogelijk met elkaar in contact komen. Als het botten te ver uit elkaar liggen, kunnen ze ver uit elkaar bewegen en ervoor zorgen dat de bindweefselcel scheurt voordat het hard wordt. Slechte stabiliteit, gebrek aan immobilisatie en grote afstanden zijn de meest voorkomende oorzaken van problemen bij het genezen van fracturen. Roken or ondervoeding en onderliggende ziekten zoals suikerziekte en osteoporose kan ook de genezing van fracturen belemmeren door te interfereren met bloed stromen. Even contraproductief voor genezing van fracturen zijn infecties in het bot of de weke delen nabij de fractuur. Genetisch ossificatie aandoeningen kunnen ook een botgenezingsstoornis veroorzaken, zoals broze botziekte en al zijn verwante aandoeningen. In sommige gevallen hebben medicijnen ook een negatief effect op de genezing. Voorbeelden van drugs van dit type zijn cortisone en het cytostaticum drugs gebruikt in kanker therapie.