Bijwerkingen van bisfosfonaten

Introductie

Synoniem: difosfonaten bisfosfonaten zijn chemische verbindingen die twee fosfaatgroepen hebben en worden gebruikt als geneesmiddel in tabletvorm of als infuusoplossing. In de dagelijkse klinische praktijk bisfosfonaten zijn momenteel de meest voorgeschreven medicijnen voor de behandeling van osteoporotische botveranderingen. Naast dit klassieke indicatiegebied kunnen bisfosfonaatbevattende geneesmiddelen zoals alendroninezuur of etidronzuur worden gebruikt bij de behandeling van de ziekte van Paget, bot metastasen en multipel myeloom.

bisfosfonaten hebben over het algemeen een zeer lage biologische beschikbaarheid. Na orale toediening wordt slechts 1 tot 10% van het actieve ingrediënt via de darm opgenomen slijmvlies​ Van dit toch al lage aandeel bereikt slechts 20 tot 50% uiteindelijk het bot en kan zich daar ophopen.

De rest wordt onveranderd uitgescheiden via de nieren en de darmen. Daarnaast zorgen diverse voedingsmiddelen en farmaceutische stoffen voor een extra vermindering van de beschikbare hoeveelheid bisfosfonaten. In uitgebreide onderzoeken zijn verlagingen van de bisfosfonaatconcentratie tot 40% waargenomen.

Om deze reden moeten bij het nemen strikte voorschriften in acht worden genomen alendroninezuur​ Bisfosfonaten moeten leeg worden ingenomen maag een half uur voor het ontbijt. Bovendien moet er een pauze van minimaal 30 tot 60 minuten zitten tussen de inname van bisfosfonaten en andere geneesmiddelen.

Om de opname van het actieve ingrediënt te verbeteren, moeten bisfosfonaten worden doorgeslikt met een glas leidingwater (dit komt overeen met ongeveer 200 ml). Hoewel bisfosfonaten zich in zulke kleine doses in het organisme ophopen, heeft hun medisch gebruik een aantal bijwerkingen. Een niet onbelangrijk aantal patiënten lijdt aan gastro-intestinale klachten bij het gebruik van bisfosfonaten. Bovenal, misselijkheid, braken en ernstige diarree behoren tot de meest voorkomende bijwerkingen van bisfosfonaten.

De volgende bijwerkingen kunnen optreden:

Omdat bisfosfonaten complexen vormen met calciumkunnen geneesmiddelen die bisfosfonaten bevatten, bijwerkingen veroorzaken. Bijvoorbeeld: Andere mogelijke bijwerkingen zijn gastro-intestinale klachten (gastro-intestinale bijwerkingen) zoals:

  • Laag calciumgehalte in het bloed (hypocalciëmie)
  • Mineralisatiedefecten van de botten tot bot verzachting (osteomalacie). - Vorming van nierinsufficiëntie, vooral als de bisfosfonaten te snel intraveneus worden toegediend.
  • Een gevreesde complicatie bij de behandeling met bisfosfonaten is de ontwikkeling van necrose in het gebied van de kaakbeen (osteonecrose​ Een frequent optreden van atypische femurfracturen (femurschachtfracturen) tijdens langdurige behandeling met bisfosfonaten is ook gemeld. Misselijkheid
  • Braken
  • Buikpijn
  • Diarree (diarree)
  • Ontsteking van de slokdarm (oesofagitis), of
  • Ontwikkeling van zweren (ulceraties)

Veel patiënten ontwikkelen ook symptomen tijdens het gebruik van bisfosfonaten, aangezien de zeldzame bijwerkingen van bisfosfonaten zijn: Het risico van het optreden van deze bijwerkingen kan worden verminderd door ze met veel vloeistof in te nemen en een tijdje rechtop te blijven staan ​​nadat ze zijn ingenomen.

  • Hoofdpijn
  • Slikstoornissen
  • Ernstige jeuk
  • Haaruitval (de exacte oorzaak is nog niet bekend)
  • Huiduitslag
  • Vertigo en
  • Bloedbeeld verandert

Borstkanker is geen bijwerking van de bisfosfonaattherapie maar een toepassingsgebied. Bisfosfonaten worden vaak gebruikt bij patiënten met borstkanker​ Vooral omdat veel vrouwen met borstkanker hormoonbehandeling moeten ondergaan, wat echter de botstabiliteit aanzienlijk vermindert.

Bisfosfonaten zouden dit moeten tegengaan. Recente onderzoeken hebben ook aangetoond dat bisfosfonaten kunnen voorkomen kanker cellen verspreiden zich verder in de beenmerg​ Tot dusver zijn er geen grote wetenschappelijke studies die het effect van bisfosfonaten op de bestrijding van tumoren in de beenmerg.

Haaruitval is geen symptoom dat is opgenomen in de lijst met mogelijke bijwerkingen van bisfosfonaten. Bisfosfonaat-geassocieerd den necrose is een gevreesde bijwerking van bisfosfonaattherapie. De term kaak necrose verwijst naar de dood van de kaakbeen en zacht weefsel.

De interactie tussen de inname van bisfosfonaten en een toegangspoort voor bacteriën in de mond (dwz een open wond, bijvoorbeeld na het verwijderen van een tand) zou moeten leiden tot een verhoogde kaakincidentie necrose​ Dergelijke toegangspunten kunnen ontstekingen zijn, maar ook verse operatiewonden of kleine wonden veroorzaakt door een niet goed passende kunstgebit.

De interactie van medicatie en bacteriën wordt verondersteld een mogelijke trigger te zijn voor de dood van een deel van het kaakbot, de kaaknecrose. In dit geval delen van de kaakbeen worden blootgesteld en genezen wekenlang niet. Symptomen zoals ernstig pijn, ontstekingen, de vorming van abcessen en fistels en slechte adem optreden.

In uitgesproken gevallen kunnen fracturen van het kaakbot optreden. Vooral patiënten met bepaalde soorten kanker of bot metastasen, die bisfosfonaten krijgen als infusies via de ader, hebben een significant verhoogd risico op het ontwikkelen van kaaknecrose. Therapeutische opties zijn onder meer regelmatig mondwater, nauwgezet mondhygiëne en lokale en systemische (door het hele lichaam) antibiotische therapie, maar het genezingsproces duurt vaak lang.

Gewoonlijk is chirurgische verwijdering van het dode botmateriaal onder algehele verdoving en hechting van de wond ook noodzakelijk. Om necrose van de kaak zo effectief mogelijk te voorkomen, dient de tandarts te worden geraadpleegd voordat de behandeling met bisfosfonaten wordt gestart. De tandarts kan mogelijke infectiehaarden in de mond zuiveren en zo moeilijker maken bacteriën binnenkomen.

Regelmatig en voorzichtig mondhygiëne speelt ook een belangrijke rol. Patiënten die bisfosfonaten via een infuus krijgen, dienen er rekening mee te houden dat tandheelkundige ingrepen zoals het verwijderen of implanteren van tanden alleen mogen worden uitgevoerd na het einde van de bisfosfonaattherapie. Omdat bisfosfonaten worden uitgescheiden via de nier vroeg of laat is het gebruik ervan niet geïndiceerd in geval van ernstige nierfunctiestoornissen.

Dit geldt echter niet voor alle actieve ingrediënten. Voor sommigen is een dosisaanpassing bij nierinsufficiëntie voldoende. Sommige bisfosfonaten, bijvoorbeeld zoledroninezuur, zijn giftig voor de nieren. Als dit preparaat wordt ingenomen door patiënten met een verminderde werking nier functie, is het risico op nierfalen aanzienlijk verhoogd.