Dennen

Introductie

De boven- en onderkaak behoren tot de menselijke kaak. Terwijl de onderkaak is een enkel bot, de bovenkaak behoort tot de benige gezichtsbehandeling schedel.

Benig deel

De kaak is gevormd uit de onderkaak bot (onderkaak) en de bovenkaak bot (bovenkaak). De onderkaak bot (onderkaak) bestaat uit een lichaam (corpus mandibulae) en een frame (ramus mandibularis). Het lichaam is verdeeld in een basis en een alveolair deel (pars alveolaris), dat de 18 tanden van de onderkaak bevat.

Het frame (ramus mandibularis) is verdeeld in twee extensies, het coronoïde proces en het condylaire proces, dat overgaat in het kaakgewricht (Art. Temporomandibulris). Het lichaam en het frame van de onderkaak vormen samen de onderkaakhoek (Angulus mandibularis).

Deze hoek verandert in de loop van het leven van 150 graden bij de pasgeborene en wordt dan steeds kleiner. Op volwassen leeftijd is het 120-130 graden en op oudere leeftijd stijgt het weer tot ongeveer 140 graden. Deze verandering is het gevolg van een verandering in de grootte van het lichaam (corpus mandibulae) en is afhankelijk van het aantal of de vorm en de aanwezigheid van tanden. De bovenkaak bot (maxilla) is verdeeld in het lichaam (corpus maxillae), het frontale proces (frontale proces), het jukbeen proces, het palatale proces (palatineproces) en het alveolaire proces (alveolaire proces) waarbij de 16 tanden van de bovenkaak bevinden zich.

Het temporomandibulair gewricht

Het temporomandibulair gewricht (Articulatio temporomandibularis) wordt gevormd door het articulaire proces (Processus condylaris) van de onderkaak (Mandibula), waarop de hoofd van het gewricht (Caput mandibularis) ligt, en de kom (Fossa mandibularis) van het slaapbeen (Os temporalis), dat direct voor de externe gehoorgang (Meatus acusticus externus). Het gewricht hoofd is cilindrisch van vorm en bedekt met articulaire kraakbeen vooraan. Vanwege zijn vorm wordt het vaak de kaakrol genoemd.

Tussen deze twee gewrichtspartners ligt een 3-4 mm dikke, concave, fibrocartilagineuze gewrichtsschijf (Discus articularis), die in het midden vrij dun is en naar de randen toe in dikte toeneemt. Het is aan alle kanten versmolten met de buitenste laag van de gezamenlijke capsule (Membrana fibrosa) en verdeelt het kaakgewricht in twee boven elkaar geplaatste kamers. Het dient als een schuifmof, zit op de hoofd van het temporomandibulair gewricht (caput mandibularis) en verschuift ermee naar voren wanneer de mond is geopend.

De gezamenlijke capsule (Capsula articularis) van het temporomandibulair gewricht bestaat uit twee lagen. De membrana synovialis als de binnenste laag, die alle binnenoppervlakken bekleedt behalve het gewricht kraakbeen en de discus, en de membrana synovialis als de buitenste laag, die zich aan de voorste rand van de gewrichtsbult (tuberculum articulare) bevindt, wordt intern en extern aangebracht op de randen van de gewrichtskoker (articulaire fossa), aan de achterkant in het gebied van de hechting van het slaapbeen en achterhoofdsbeen (sutura tympanosquamosa) en onder het bovenste deel van de nek van de kaak (collum mandibulare). Drie ligamenten buiten de gezamenlijke capsule versterken van het temporomandibulair gewricht.

De buitenste en binnenste ligamenten (laterale en mediale ligamenten), die langs het gewrichtskapsel lopen vanaf de buiten- en binnenkant van de jukbeenboog (Arcus zygomaticus) naar achteren onder een hoek met het temporomandibulair nek (Collum mandibulae). Het sphenomandibulaire ligament loopt van de sphenoidale wervelkolom (Spina ossis sphenoidalis) naar het binnenoppervlak van het mandibulaire bot (Lingula mandibulae). De laatste van de drie banden is de naaldprocesband (Ligamentum stylomandibulare), die loopt van het naaldproces (Processus styloideus) naar de achterrand van de mandibulaire hoek (Angulus mandibulae).

Het kaakgewricht is een bijzonder gewricht omdat de rechter- en linkerkant altijd samenwerken. De twee zijden zijn via de onderkaak met elkaar verbonden en oefenen altijd gelijktijdig krachten uit. De functie van het temporomandibulair gewricht is voornamelijk om de onderkaak te verbinden met het slaapbeen van de schedel.

Dit maakt de kauwbeweging mogelijk. Er zijn 3 hoofdbewegingen. Bij het heen en weer bewegen van de onderkaak, beide gewrichten congruent handelen.

Dus ook bij het openen en sluiten van de mond. Als er echter slijpbewegingen worden uitgevoerd, dwz cirkelvormige bewegingen in alle dimensies (rechts en links, heen en weer, op en neer), gewrichten asymmetrisch bewegen. Dit is alleen mogelijk dankzij de gewrichtsanatomie.

Het gewricht bestaat uit een kom, een gewrichtskop en het gewrichtskapsel. De fossa mandibularis is de kom (een holte waarin de kop uitsteekt). Het is gelegen aan de schedel bot.

Het wordt voorafgegaan door een kleine bult (knobbeltje), dit voorkomt dat de gewrichtskop te snel uit de put springt en een mondklem (mond kan niet meer worden gesloten). Tussen de condylus, die zich bij het articulaire proces van de onderkaak bevindt, en het acetabulum, bevindt zich de articulaire schijf, een kraakbeen dat vergemakkelijkt het glijden van de condylus in het acetabulum. Als dit kraakbeen met de jaren versleten is, pijn kan voorkomen, net als bij andere gewrichten. Samen met drie grote ligamenten zorgt het gewrichtskapsel voor de stabiliteit van de gewrichten.