Chronische nierinsufficiëntie: symptomen, oorzaken, behandeling

Chronische nierinsufficiëntie (CNI) - in de volksmond chronisch genoemd nier ziekte of nierfunctiestoornis - (synoniemen: chronische nierinsufficiëntie; nierinsufficiëntie, chronisch; nierinsufficiëntie; terminale nierziekte; nierinsufficiëntie waarvoor dialyse​ chronische nierfunctiestoornis; ICD-10-GM N18.-: Chronisch nier ziekte) verwijst naar een proces dat leidt tot een langzaam progressieve vermindering van de nierfunctie.

De meest voorkomende oorzaken zijn suikerziekte mellitus (diabetes) en hypertensie (hoge bloeddruk).

In chronische nierinsufficiëntie, de zogenaamde urinestoffen (stoffen die via de urine uit het lichaam moeten worden uitgescheiden) zoals ureum, urinezuur en creatinine toename van de bloed​ Dit proces wordt azotemie genoemd.

Frequentiepiek: vanaf 50 jaar de frequentie voor chronisch nierfalen stijgt continu.

De prevalentie (ziektefrequentie) voor nierinsufficiëntie met een glomerulaire filtratiesnelheid (GFR; volume gefilterd per tijdseenheid door de glomeruli van de nieren) <60 ml / urine is 2.3% (in Duitsland) bij de bevolking onder de 80 jaar. Dit komt overeen met ongeveer 1.5 miljoen mensen; daarnaast zijn er een miljoen mensen ouder dan 80 jaar. Onder de 50 jaar hebben bijna geen patiënten een GFR lager dan 60 ml / min; in het zesde decennium is het al 3%; bij 70-plussers is dit iets minder dan 13%, terwijl het aandeel vrouwen met een GFR van minder dan 60 ml / min 15% is. Voor mannen is het een derde minder. Het aantal dialyse patiënten in 2013 waren ongeveer 100,000, met 20,000 die leefden met een niertransplantatie (Duitsland). De incidentie (frequentie van nieuwe gevallen) in West-Europa is ongeveer 10 gevallen per 100,000 inwoners per jaar en in de VS ongeveer 60 gevallen per 100,000 inwoners per jaar.

Verloop en prognose: De belangrijkste focus ligt op de behandeling van de onderliggende ziekte. Behandeling van chronische nierfalen is gericht op het vertragen van de progressie (progressie) van de ziekte. De prognose hangt af van het stadium waarin de nierfalen wordt toegewezen aan het begin van therapie​ Chronisch nierfalen eindigt in terminaal nierfalen, waar alleen dialyse (bloed wassen) of nier transplantatie (implantatie van een donororgaan) kan beschermen tegen overlijden door uremie (optreden van urinestoffen in het bloed boven normale niveaus). Het overlevingspercentage na 10 jaar voor ESRD is ongeveer 55%.