Achterkant van de oogspiegel

Synoniemen in bredere zin

Oftalmoscopie, Retinale endoscopie, Funduscopie, Oftalmoscopie Engels: oftalmoscopie

Definitie oftalmoscopie

De oftalmoscopie is de meest gebruikte onderzoeksmethode bij de oogarts​ Hier wordt een zogenaamde oftalmoscoop gebruikt om het achterste deel van het oog te verlichten, dat wil zeggen het binnenoppervlak van het oog, dat van buitenaf niet zichtbaar is zonder hulp. Dit maakt een nauwkeurige beoordeling van het netvlies mogelijk, schepen en optische zenuw hoofd in het bijzonder waarvan de wijzigingen snel informatie kunnen opleveren over bepaalde ziektebeelden.

Geschiedenis

De directe oftalmoscoop werd in 1850 uitgevonden door Hermann von Helmholtz (* 1821) die de processen van zien en horen in detail bestudeerde. In zijn latere leven vond hij ook de oftalmometer uit (een instrument om de kromming van het hoornvlies te bepalen). Twee jaar later werd monoculaire (dwz uitgevoerd met één oog) oftalmoscopie ontwikkeld.

De verdere ontwikkeling naar binoculaire (uitgevoerd met twee ogen) oftalmoscopie vond veel later plaats, rond de jaren vijftig. Indirecte oftalmoscopie /achterkant van het oog stelt de patiënt ook in staat om in de verte te fixeren. In de ene hand houdt de arts een lichtbron, die een oftalmoscoop of een eenvoudige zaklamp kan zijn, en gebruikt deze om het oog van de patiënt te verlichten.

Met de andere hand plaatst de arts een vergrootglas voor het oog van de patiënt op een afstand van ca. 13 cm met uitgestrekte arm, waarbij hij het beste op het voorhoofd van de patiënt steunt om hem stabieler te laten werken. Het beeld dat nu voor hem zichtbaar is, staat, afhankelijk van het vergrootglas, ongeveer 4 tot 5 keer vergroot, staat op zijn hoofd en is zijdelings omgekeerd, daarom vereist dit type oculaire fundusspiegel aanzienlijk meer oefening om de weg te vinden.

Met deze methode zijn niet zo veel details zichtbaar, maar het geeft de waarnemer een goed overzicht van het netvlies. Indirecte oftalmoscopie is ook binoculair mogelijk, dat wil zeggen met twee ogen van de arts, als de arts het onderzoek uitvoert met een spleetlamp (een onderzoeksmicroscoop) of een hoofd oogspiegel. Dit verbetert de optische kwaliteit van het beeld dat hij ontvangt.

Bij een gezond oog zie je niet helemaal in het midden, maar iets verschoven naar de neus-, de uitgang van de optische zenuw (papil, blinde vlek​ Dit is roodachtig tot geel, scherpe randen, rond tot longitudinaal ovaal van vorm en kan een centrale holte hebben. Hier zijn de vier takken van de schepen komen uit een centraal vat en vertakken zich aan beide zijden in een boog naar boven en naar beneden.

De slagaders zien er helderder uit en kruisen de donkere aderen. De aderen moeten ongeveer 3: 2 dikker zijn dan de slagaders. Verder naar buiten is de gele vlek (macula lutea), die het punt van het scherpste zicht bevat, dat normaal gesproken een gelige kleur vertoont.