Schade aan de N. phrenicus | Phrenische zenuw

Schade aan de N. phrenicus

Schade aan de phrenic zenuw kan verschillende oorzaken hebben en tot functieverlies leiden. Bijgevolg kan eenzijdige beschadiging van de zenuw leiden tot een verhoogde diafragma aan de aangedane zijde. In het geval van schade aan de phrenic zenuw aan beide kanten het geheel diafragma wordt meestal beïnvloed door de verlamming.

De schade kan al in de spinal cord of in de overeenkomstige zenuwwortels bij het verlaten van de wervelkanaal. De phrenic zenuw kan direct worden beschadigd, dwz bijvoorbeeld door een snee in de thorax of nek tijdens een operatie of door een scheur veroorzaakt door een accidenteel letsel. Bovendien kan een tumor of iets dergelijks op de zenuw drukken en deze dus permanent aantasten.

A hernia in de cervicale wervelkolom of een soortgelijk ruimteverslindend proces in de cervicale wervelkolom kan ook schade aan de middenrifzenuw veroorzaken. De kans dat de middenrifzenuw vanzelf herstelt na een stoornis hangt natuurlijk altijd af van de omvang van het letsel. Als de zenuw echter volledig is doorgesneden, is het vrij onwaarschijnlijk dat hij samengroeit en zijn functie terugkrijgt.

Ontsteking van de middenrifzenuw

Ontsteking van de middenrifzenuw kan leiden tot slappe verlamming van de diafragma, vooral als de zenuw aan beide kanten is aangetast. De zenuwwortels die de middenrifzenuw vormen, kunnen bijvoorbeeld worden aangetast door het zogenaamde Guillain-Barré-syndroom, wat leidt tot een acute ontsteking, of ze kunnen ontstekingsveranderingen hebben in de context van Lyme.

Parese van de N. phrenicus

Voor de diagnose van parese van de middenrifzenuw, een röntgenstraal van de thorax kan worden gebruikt, waarbij de hoogte van het diafragma eenvoudig kan worden beoordeeld. Bovendien, tijdens de fysiek onderzoek, de verhoogde activiteit van de ademhalingsspieren tussen de ribben kan worden herkend aan de moeilijkheidsgraad in ademhaling​ In theorie kan de functie van de middenrifzenuw ook worden getest door middel van elektroneurografie en elektromyografie, maar dit onderzoek is in de praktijk moeilijk te implementeren. Als een ontsteking wordt vermoed, kan de diagnose worden uitgebreid met een passend onderzoek van bloed en neurale vloeistof om het vermoeden te bevestigen. Om een hernia van de cervicale wervelkolom kan een MRI van de cervicale wervelkolom worden gedaan.