Revalidatie na een achillespeesruptuur

De behandeling van een achillespees breuk wordt gevolgd door een langdurige revalidatiefase. Dit staat los van het feit of er voor een conservatieve behandelmethode of een chirurgische ingreep is gekozen. Eerst de been moet worden geïmmobiliseerd.

Meestal ongeveer 6 weken in een speciale schoen en onder een hoek door de voet in een spitse positie te zetten. De schoen moet 24 uur worden gedragen. Na 6 weken is de draagtijd van de schoen verminderd, dwz de been hoeft alleen overdag te worden geïmmobiliseerd.

Ongeveer twee weken na de operatie is de correctie van de teenhoek al begonnen. Langzaam kan de speciale schoen in zijn uitlijning worden veranderd. Elke week kan de voet iets dichter bij de normale positie worden gebracht.

Voordat de schoen volledig uitgetrokken kan worden na een totale draagtijd van ca. 8 weken, de voet bevindt zich in de normale positie. Nu begint fysiotherapie met oefeningen, die voornamelijk uit passieve oefeningen bestaan.

De therapeut beweegt de voet langzaam op en neer. Deze bewegingen zijn meestal bijzonder moeilijk voor de patiënt in het begin van de revalidatiefase, omdat de bewegingen niet meer gewend zijn vanwege de lange immobiliteit. Bovendien is de nieuw gekweekte achillespees moet eerst “leren” bewegen en opnieuw samentrekken.

Om de passieve bewegingen aan de voet nog beter uit te kunnen voeren, kan gebruik worden gemaakt van een zogenaamde motorspalk. Dit is een frame waarin de been wordt geplaatst en een bepaalde been- en voetbeweging wordt uitgevoerd in hetzelfde repetitieve ritme. De voordelen hiervan zijn dat de patiënt niet overbelast wordt en dat de oefeningen in de gemotoriseerde spalk zonder extra personeel kunnen worden uitgevoerd.

Na het uitvoeren van de passieve oefeningen moet de patiënt actief beginnen met het herstellen van de spiertonus. De ervaring heeft geleerd dat dit deel van de revalidatie ook na de lange rustperiode moeilijk is voor de patiënt. In principe mag de patiënt op dit punt weer het volledige gewicht op het been zetten.

Meestal kan de patiënt pas in het begin volledig op het been stappen. Onafhankelijke bewegingen in de vorm van buigen en stretching van de voet zijn nog niet of slechts onvoldoende mogelijk. Om de patiënt opnieuw uit te dagen en hem of haar niet teveel werk te ontlasten, is het gebruik van de motorspalk niet meer nodig.

Fysiotherapeutische looptraining en sta-training staan ​​nu op het programma. Daarnaast worden oefeningen gedaan om de voet te omcirkelen. De patiënt wordt gevraagd de voet zo steil mogelijk te buigen en te strekken.

De mogelijke hoek wordt genoteerd en de patiënt probeert deze in de volgende dagen te vergroten. Na ongeveer 2-3 maanden is de revalidatie voltooid.