Prognose en kansen op genezing van borstkanker | Borstkanker

Prognose en kansen op genezing van borstkanker

Een aantal factoren bepalen het beloop en de prognose van borstkanker. Kennis van deze prognosefactoren maakt het mogelijk om het risico op tumormetastasen en terugval na behandeling in te schatten. Leeftijd en menopauzale status (ervoor of erna menopauze), het tumorstadium, de mate van celdegeneratie en karakteristieke eigenschappen van de tumor spelen allemaal een rol bij de kans op herstel.

Hoe kleiner de tumor is, zo nee weefselvocht knooppunten worden beïnvloed en nee metastasen hebben ontwikkeld, hoe beter de prognose en dus de kansen op genezing. Latere stadia zijn vaak minder gunstig. De mate van degeneratie van de kwaadaardige tumorcellen kan ook behulpzaam zijn bij het beoordelen van de prognose.

Het tumorstadium geeft informatie over de agressiviteit en groeisnelheid van de tumor. Daarnaast zijn er bepaalde kenmerken van borstkanker cellen die de groei van de cel bepalen en die van borstkankerziekte tot borstkanker verschillen. Celgroei kan bijvoorbeeld worden bevorderd door vrouwen hormonen (oestrogenen) omdat ze zogenaamde oestrogeenreceptoren bezitten.

Andere soorten receptoren spelen ook een rol. Kennis van deze karakteristieke eigenschappen van tumorcellen maakt het gemakkelijker om de juiste behandeling te kiezen en geeft informatie over de prognose. Een andere prognostische factor is de leeftijd van de patiënt op het moment van diagnose, aangezien vrouwen onder de 35 jaar vaker een terugval krijgen en de prognose als minder gunstig wordt beschouwd dan bij andere leeftijdsgroepen.

Voor de prognose is ook relevant of de patiënt nog menstrueert of voorbij is de menopauze. In principe is het eerder borstkanker wordt gedetecteerd, hoe beter de prognose en de kansen op herstel. Het overlevingspercentage voor kanker wordt gegeven als een overlevingspercentage van 5 jaar.

Deze statistiek kijkt niet naar hoe lang de individuele patiënten overleven, maar hoeveel patiënten er na 5 jaar nog in leven zijn. Het algemene overlevingspercentage na 5 jaar is 88% voor vrouwen en 73% voor mannen. Het overlevingspercentage na 10 jaar is 82% voor vrouwen en 69% voor mannen. Het individuele tarief hangt echter van veel factoren af, zoals tumorgrootte, mate van degeneratie of weefselvocht knooppuntbetrokkenheid, zodat het overlevingspercentage altijd individueel moet worden berekend.

Is borstkanker te genezen?

Borst kanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen en het aantal borstkanker blijft toenemen in westerse geïndustrialiseerde landen. Het sterftecijfer van de ziekte is de afgelopen decennia echter aanzienlijk gedaald. De kansen op herstel van de borst kanker zijn goed, met meer dan driekwart van de getroffenen vijf jaar na de behandeling nog in leven.

De aanzienlijke verbetering van de kansen op herstel en de kwaliteit van leven van de getroffenen is te danken aan de vooruitgang in de diagnose en behandeling van borstkanker. De ontwikkeling van mammografie screening (Röntgenstraal borstonderzoek) en van orgaanbehoud en reconstructieve chirurgische procedures, evenals de ontdekking van de erfelijke vormen van borstkanker en de beschikbaarheid van hormoon-, chemo- en antilichaamtherapieën hebben ertoe bijgedragen dat borstkanker in een toenemend aantal gevallen. Vroegtijdige opsporing van de tumor betekent meestal een grotere kans op genezing.

In meer dan 90 procent van de gevallen is borstkanker te genezen als de tumor kleiner is dan één centimeter. Als de tumor twee centimeter groot is, zakt de kans op genezing tot ongeveer 60 procent. In zeldzame gevallen kan borstkanker echter nog steeds ongeneeslijk zijn, zelfs als het in een vroeg stadium werd ontdekt.

Door het screeningsproces (zoals de jaarlijkse controle door de gynaecoloog) wordt ongeveer 70 tot 80 procent van de borstkankertumoren ontdekt in een stadium waarin ze te genezen zijn. Het terugvalpercentage (recidief) na een aanvankelijk succesvolle behandeling van borstkanker is de afgelopen jaren ook afgenomen dankzij de geoptimaliseerde therapieprocedures. Er zijn bepaalde mutaties in het genetisch materiaal die leiden tot een hoger risico op borstkanker en bovendien erfelijk zijn.

De best onderzochte mutatie is het BRCA-gen, ook wel bekend als het gen voor borstkanker. Deze mutatie wordt autosomaal dominant overgeërfd. Mensen hebben twee exemplaren van elk gen.

Bij dominante overerving is het voldoende dat het BRCA-gen op slechts één kopie wordt gemuteerd om het risico op kanker te vergroten. Dit betekent ook dat een drager van deze mutatie 50 procent kans heeft om deze door te geven aan zijn of haar kinderen. Omdat het een autosomale overerving is en geen gonosomale overerving, is het geslacht van de kinderen niet relevant.

Naast het BRCA-gen zijn er een aantal andere genen die het risico op borstkanker of andere soorten kanker bij mutatie verhogen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen genen met een hoog risico en genen met een gemiddeld tot laag risico. Het BRCA-gen en ook het PALB2-gen behoren tot de risicovolle genen voor borstkanker. Genen met matig tot laag risico worden ook in verband gebracht met onder andere het Li-Fraumeni-syndroom, Fanconi-anemie of het Peutz-Jeghers-syndroom.