Milieugeneeskunde: behandeling, effecten en risico's

Milieu-geneeskunde gaat over de invloed van milieufactoren on volksgezondheid​ Binnen dit specialisme ligt de grootste focus op antropogene milieuverontreiniging. Als interdisciplinair medisch specialisme, milieugeneeskunde behandelt de milieugerelateerde aspecten van ziekten.

Wat is omgevingsgeneeskunde?

Milieu-geneeskunde gaat over de invloed van milieufactoren on volksgezondheid​ Binnen dit vakgebied ligt de grootste focus op antropogene milieuverontreiniging. Als een cross-sectioneel medisch gebied behandelt milieugerelateerde geneeskunde de fysische, chemische en biologische omgevingsinvloeden op fysische processen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen preventieve en medische omgevingsgeneeskunde. Preventieve omgevingsgeneeskunde onderzoekt de chemische en biologische stress van water, lucht, bodem of voedsel en de fysieke invloeden van elektromagnetische velden en geluidsoverlast. Ook klimatologische en hydrologische invloeden worden in de analyse meegenomen. Milieu-epidemiologie is ook een belangrijk aspect. Klinische omgevingsgeneeskunde houdt zich bezig met de concrete klinische zorg van getroffen personen bij wie de klachten worden toegeschreven aan omgevingsinvloeden. In Duitsland moeten toekomstige specialisten op het gebied van hygiëne en milieugeneeskunde een opleidingsperiode van vijf jaar doorlopen. Dit omvat vier jaar opleiding in hygiëne- en milieumedicatie in de vakken microbiologie, besmettelijke ziekte epidemiologie, arbeidsgeneeskunde of anders farmacologie, toxicologie en pathologie of forensische geneeskunde. Bovendien is een jaar dienst op de afdeling in interne geneeskunde, chirurgie, KNO, gynaecologie, neurochirurgie, kindergeneeskunde of urologie vereist. Als alternatief kan een arts ook de aanvullende aanwijzing van milieugeneeskundige arts verkrijgen. Dit vereist erkenning van een periode van vier jaar bijscholing, met ten minste anderhalf jaar gevolgd aan een instelling voor voortgezette opleiding. Bovendien is deelname aan een 200-urige cursus milieugerelateerde geneeskunde verplicht binnen twee jaar.

Behandelingen en therapieën

Milieumedicatie behandelt, zoals reeds vermeld, ziekten die worden veroorzaakt door omgevingsinvloeden. Verontreinigende stoffen in de woon- en werkomgeving vormen de grootste last. Zo wordt 70 tot 80 procent van alle omgevingsziekten veroorzaakt door verontreinigende stoffen. Deze verontreinigende stoffen omvatten uitademing van oplosmiddelen uit tapijten, verf of kleefstoffen, formaldehyde van spaanplaat, insecticiden, herbiciden of hout conserveringsmiddelen​ Ook verdampingen door technische apparatuur spelen een grote rol. Naast blootstelling aan verontreinigende stoffen veroorzaakt verborgen schimmelverontreiniging ook een groot deel van de omgevingsziekten. Naast schimmelsporen kan uitgassing uit schimmels ook ziekte veroorzaken. Een belangrijke fysieke bron van blootstelling is lawaai. Elektromagnetische velden of straling veroorzaken soms ook omgevingsziekten. Biologische milieuverontreiniging uit zich in infecties en allergieën voor bepaalde biologische agentia. De mechanismen van ziekteontwikkeling zijn verschillend. Biologische en chemische agentia kunnen zowel toxische processen als allergieën in het organisme veroorzaken. Bepaalde chemicaliën grijpen als gifstoffen in de stofwisseling in en verstoren deze. In het geval van allergieën, antilichamen tegen onschadelijk eiwitten worden in toenemende mate gevormd. Schadelijke stoffen kunnen het slijmvlies beschadigen en zo de penetratie van allergenen in het lichaam bevorderen. Reacties op schimmels zijn gevarieerd en complex. Veel schimmelsporen bevatten bijvoorbeeld gifstoffen die chronische vergiftiging van het lichaam veroorzaken. Bovendien veroorzaken zogenaamde vluchtige MVOC's (vluchtige organische stoffen) uit schimmels vaak niet-specifieke symptomen. Fysieke blootstelling aan zware metalen vertegenwoordigt ook een groot gebied van milieugeneeskunde. De bron van blootstelling aan zware metalen kan voedsel zijn, water, aarde, of implantaten in het lichaam. kwik blootstelling aan amalgaam is ook nog steeds een groot probleem. Omgevingsfactoren hebben een zeer complex effect op het organisme. Elke persoon reageert er individueel op. Het is vaak niet zo eenvoudig om een ​​duidelijke diagnose van aan het milieu gerelateerde ziekten te stellen, vooral omdat het beloop van veel niet-milieugerelateerde ziekten ook wordt beïnvloed door omgevingsfactoren. Het is duidelijk dat omgevingsgerelateerde ziekten allergieën en vergiftiging zijn. De correlaties zijn ook duidelijk voor fysieke reacties op fysieke factoren zoals geluid of elektromagnetische en ioniserende radioactieve straling​ Een bijzonder ernstige omgevingsziekte is MCS. MCS betekent Meerdere chemische gevoeligheid en vertegenwoordigt een meervoudige chemische intolerantie. Bij deze ziekte zijn zelfs de kleinste uitademingen van geurstoffen, oplosmiddelen, sigarettenrook of uitlaatgassen voldoende om ernstige lichamelijke symptomen te veroorzaken met 피로, duizeligheid, hoofdpijn, kortademigheid of andere pijn​ Zodra de trigger echter wordt verwijderd, verdwijnen ook de symptomen. Chronische vermoeidheid syndroom (CVS) vertegenwoordigt een ander klinisch beeld. Dit syndroom blijkt een complex van verschillende ziekten te zijn waarbij ook omgevingsfactoren, zoals vergiftiging door zware metalen, een rol kunnen spelen.

Diagnose- en onderzoeksmethoden

Vaak is het niet zo eenvoudig om een ​​door het milieu veroorzaakte ziekte te diagnosticeren. De omgevingsfactoren zijn vaak niet te zien, te horen of te ruiken. Als niet-specifieke klachten zoals 피로, uitputting, concentratie problemen, allergieën, frequente infecties of ademhalingsproblemen komen voor en kunnen niet aan een duidelijke oorzaak worden toegewezen, onder andere omgevingsstress mag niet worden uitgesloten. Daartoe een uitgebreide medische geschiedenis moet eerst door de arts worden ingenomen. Als er geen klassieke oorzaken van de ziekte worden gevonden, dienen milieuonderzoeken in de woon- en werkruimten te worden uitgevoerd. Er zijn veel mogelijke bronnen van verontreinigende stoffen. Ten eerste kunnen materiaalmonsters worden genomen van tapijten, vloerkleden, houten lambrisering of stof en worden getest insecticidenhout conserveringsmiddelen, of andere chemische verontreinigende stoffen. Binnenluchtmetingen detecteren ook oplosmiddelen, formaldehyde, MVOC's of schimmelsporen. Extra materiaalmonsters kunnen een vermoeden van verborgen schimmelbesmetting bevestigen of weerleggen. Als er blootstelling is, moet de blootstellingsbron worden verwijderd. Vaak verbeteren de symptomen achteraf. Water tests detecteren mogelijke verontreiniging met zware metalen. Natuurlijk, kwikvergiftiging van amalgaam moet ook worden onderzocht. Een meervoudige chemische intolerantie kan gemakkelijk worden gediagnosticeerd, omdat hier het verband tussen verdamping en uiting van symptomen gemakkelijk herkenbaar is. Na verwijdering van de triggerende bron verdwijnen de symptomen onmiddellijk.